2025-04 MIRA Ceti sprak met... Hilde Langenaken
** Trefwoorden: Koninklijke Sterrenwacht van België (KSB) – Archief KSB – Geschiedenis KSB – 200 jaar KSB – Carte du Ciel **
In 2026 komt er voor de astronomische gemeenschap in ons land een feestjaar aan, het is dan immers tweehonderd jaar geleden dat de Koninklijke Sterrenwacht van België (KSB) werd opgericht. In Sint-Joost-ten-Node werd er een fonkelnieuwe sterrenwacht gebouwd, in 1890 verhuisde de KSB om een grotere sterrenwacht te kunnen bouwen en zeker ook om de lichtvervuiling ten gevolge van de opkomende straatverlichting met gaslantaarns in Brussel te vermijden naar het hoger gelegen en toen nog rurale Ukkel. En daar bevindt de sterrenwacht zich nog steeds, samen met het KMI en het BIRA.
Over de jubilaris had MIRA Ceti een gesprek met Hilde Langenaken (°1964), al ruim drie decennia actief op de KSB als verantwoordelijke voor communicatie en informatie naar pers en publiek toe, voor het archief, het museum en de bibliotheek van de sterrenwacht.

Copyright afbeelding: Hilde Langenaken
Dag Hilde, wat fijn dat we jou op MIRA mogen welkom heten om ons één en ander te vertellen over de KSB, over sterrenkunde en natuurlijk ook over jou.
Ik besef maar al te goed dat ik het geluk had om de job van mijn leven te vinden en mij daarin ook te mogen ontplooien. Sinds mijn jeugd ben ik gepassioneerd door wiskunde en de exacte wetenschappen. Maar daarnaast probeer ik niet uit het oog te verliezen dat dit toch ook soms maar een gewone job is. Er is meer in het leven dan alleen maar werken. Als het dan wat minder gaat kan ik nog altijd teruggrijpen naar mijn andere interesses, zoals mijn uitgebreide bibliotheek, mijn interesse in geschiedenis en cultuur, en vooral niet te vergeten mijn familie en mijn dotjes van kleinkinderen.
Ik heb immers aan het conservatorium barokmuziek, blokfluit en klavecimbel gestudeerd, en die liefde voor muziek is nooit meer overgegaan. Ik had voor een carrière in die richting kunnen kiezen, maar dat leek me moeilijk te combineren met een gezin. Als muzikant en muziekleerkracht ben je immers meestal actief op momenten die je anders met je kinderen zou doorbrengen, en dat was voor mij een belangrijk argument om dat niet te doen.
Vanaf mijn kindertijd was het al heel vroeg duidelijk dat ik erg sterk was in wiskunde. En na mijn humaniora wilde ik graag wiskunde gaan studeren aan de universiteit. Jammer genoeg ontbrak het ons thuis aan de nodige financiële middelen om universitaire studies te bekostigen, daarom ben ik naar de hogeschool getrokken en haalde daar een bachelor industrieel ingenieur.
Bij het zoeken naar een job kwam ik via het krantje dat in die tijd bestond om vacatures bij de overheid bekend te maken te weten dat ze bij het KMI, het BIRA en de KSB op zoek waren naar een rekenaar.
Voor het KMI impliceerde dat ook nachtwerk en in die tijd mochten vrouwen behalve voor speciale beroepen zoals verpleegkunde geen nachtwerk doen, dus ik deed mee aan het examen bij het BIRA en bij de sterrenwacht. En met succes. Tijdens mijn opleiding tot industrieel ingenieur had ik ook leren programmeren, en dat maakte mijn profiel extra interessant voor de KSB, men zocht daar immers iemand om als programmeur analyses uit te voeren voor het astrofysisch onderzoek.
En zo kwam ik op de Koninklijke Sterrenwacht van België terecht.
Wanneer was dat?
1 september 1992. En ik moet zeggen, in het begin was dat voor mij een heel grote stap, want ik had zo goed als geen kennis van sterrenkunde, en al zeker niet van astrofysica.
Die analyses heb ik dan ook slechts korte tijd gedaan, daarna kwam ik op de communicatiedienst terecht. In die tijd waren er drie pijlers op de sterrenwacht: wetenschappelijk onderzoek, publiekswerking en ondersteuning naar andere ministeries. En intussen is er ook nog digitalisering bijgekomen.
Mijn eerste taak binnen de communicatiedienst was het opstellen van de efemeridentabellen en op basis daarvan de nodige informatie doorspelen aan alle belanghebbenden. Die efemeriden zijn zeker belangrijk als ondersteuning naar andere ministeries toe. De politie zal er bijvoorbeeld gebruik van maken wanneer er een ongeval is gebeurd en de betrokken persoon zegt dat hij verblind was door de Zon. Wij geven dan de informatie door met alle coördinaten over de stand van de Zon op het moment van het ongeval. Of er is brandstichting geweest kort na zonsondergang. Wanneer ging de Zon precies onder die dag? Was het nog schemering of niet? Dergelijke zaken worden door onze dienst bepaald en wij maken daarvan officiële papieren op. De eerste dingen die ik dus leerde op de sterrenwacht waren de bewegingen van Zon, Maan en planeten aan de hemel, hoe het zit met de schemering, enzovoort.
En dan had je ook de kalender, dat was een tweede zaak waarover ik alle nodige informatie doorgaf aan al wie daar nood aan had. Heden ten dage vind je alles online, maar in die jaren bestond dat nog niet. Drukkerijen met hun kalenders waren vaste klanten bij ons, denk bijvoorbeeld maar aan de beroemde Druivelaar, die stuurden ons een brief of een fax met de vraag om hen alle nodige data te bezorgen voor dit of dat jaar: wanneer valt Pasen? Welke zijn de officiële feestdagen? Hoe zit het met de maanfasen voor het komende jaar? Dat werd allemaal bij ons berekend. Die brieven en faxen moest ik dan beantwoorden. En eventueel ook een factuur opmaken en opsturen. Als het voor een ministerie of een openbare dienst was, bijvoorbeeld voor de politie of voor het gerecht, dan was onze dienstverlening gratis. Maar als het voor een advocaat of drukkerij was die er zelf geld aan verdienden, dan moest er een factuur bij. Dat waren wel eerder symbolische bedragen van slechts enkele honderden franken, dus minder dan tien euro van vandaag.
Wanneer zijn jullie van start gegaan met een website voor de KSB?
Daar zit die fameuze eclips van 11 augustus 1999 voor veel tussen. Kort daarvoor was mijn toenmalige chef Jozef Denoyelle met pensioen gegaan, in zijn plaats kwam Jan Cuypers. En samen zijn we dan begonnen met het maken van een website waarin we alle informatie kwijt konden over die zonsverduistering die in het uiterste zuiden van België totaal zou zijn. In welke plaatsen kan je de totale eclips zien? Waar is 90% van de eclips te zien? Van wanneer tot wanneer is de eclips te zien? Al dat soort zaken.
Het internet was voor het merendeel van de mensen toen nog iets relatief nieuw, maar op de sterrenwacht zagen we meteen het potentieel ervan voor het delen van onze informatie naar pers en publiek toe. Door het maken van de eclipswebsite hadden we heel wat geleerd over dingen online zetten en we hadden de smaak te pakken.
En zo kwam er de pagina met vraag en antwoorden waarin veel gestelde vragen aan bod kwamen. Natuurlijk moest alle informatie steeds in het Nederlands en het Frans te vinden zijn. Ik heb er toen ook voor gezorgd dat vanaf die periode de informatie i.v.m. de kalenders op onze website te vinden was. En geleidelijk is de website van de KSB verder blijven groeien.

Copyright afbeelding: Koninklijke Sterrenwacht van België
Op de KSB ben jij verantwoordelijk voor het archief?
Dat klopt. Na een tijd viel er een stuk van ons werk weg door de vele informatie die op het internet te vinden is. En ik wou ook wel eens wat anders doen binnen de sterrenwacht. Ik had met de directeur afgesproken dat ik me zeker ook nog zou bezighouden met de communicatiedienst en met het organiseren van onze opendeurdagen en dergelijke, maar dat ik me voortaan ook wou bezig houden met het archief van de sterrenwacht. En zo geschiedde.
Was dat archief goed beheerd?
Euh, het was helemaal niet beheerd. Dat stond gewoon ergens in een vochtige kelder, alles lag doorheen. Ik trok kasten open en je gelooft niet wat ik daar allemaal heb gevonden: een valies die door iemand was achtergelaten, een pyjama, een doos nietjes die verkeerd besteld was, boekhouddossiers, een verloren personeelsdossier, een paar jaarboeken, briefpapier in Amerikaans formaat zodat te kort en te breed is voor onze printers, omslagen met alleen maar de vermelding Observatoire, in één taal dus, bijgevolg mocht dat niet gebruikt worden, en nog veel meer. Dat werd allemaal in het archief in de kelder gedumpt. Er waren stapels publicaties, honderden en honderden, dingen waar niemand in geïnteresseerd bleek te zijn. En van publicaties waarvan ik wist dat ze heel goed waren vond ik dan weer geen enkel exemplaar. Het archief was met andere woorden een en al chaos. Ik ben dan maar begonnen met opruimen en weggooien. En ik heb heel veel weggegooid.
Eens het archief er min of meer toonbaar en overzichtelijk uitzag ben ik samen met Thierry Pauwels, de man die onder andere bekend is omwille van de vele asteroïden die hij met onze Schmidt telescoop ontdekt heeft, in het project van Belspo gestapt voor het digitaliseren van belangrijke stukken uit het Belgisch patrimonium. Op die manier kwamen dan bijvoorbeeld originele documenten van Quetelet, plannen in verband met de bouw van de nieuwe sterrenwacht, historische afbeeldingen en dergelijke meer in dat digitale archief terecht.
En zo ben ik geleidelijk op de KSB terecht gekomen op een plaats waar ik me echt in mijn sas voel. Ik ben verantwoordelijk voor het archief, de bibliotheek en het museum van de sterrenwacht en ik ben ook betrokken bij de publiekswerking, het organiseren van tentoonstellingen en opendeurdagen. Ik ken zowat elk hoekje van onze gebouwen in Ukkel, ik leerde heel veel bij over sterrenkunde en het wetenschappelijk onderzoek van alle mogelijke objecten in het heelal, ik kon ook grasduinen in de vele oude documenten uit de geschiedenis van de KSB. Kortom, ik heb zicht op de zaak.
De ideale persoon dus om pers en publiek te informeren.
Zoals jullie als medewerkers van een volkssterrenwacht ook wel weten is het de kunst om moeilijke dingen op een eenvoudige manier uit te leggen. Sommige wetenschappers snappen dat en zijn er zelfs goed in, maar je hebt ook steeds wetenschappers die die gave niet hebben. Als we bijvoorbeeld tentoonstellingspanelen maken voor onze opendeurdagen hamer ik er altijd op om geen formules te gebruiken, de tekst tot een strikt minimum te beperken en vooral te zorgen voor fotogenieke beeldjes.
Maar je hebt er toch altijd wel eentje die toch iets produceert met veel tekst en formules. Als die dan achteraf komt zeuren dat hij niet begrijpt dat voor zijn interessante poster niemand is blijven staan denk ik: jongen, jij hebt totaal niet begrepen hoe je aan wetenschapscommunicatie moet doen. Het is natuurlijk ook wel zo dat het publiek verwacht dat er tussen die wetenschappers wereldvreemde en wat verstrooide geleerden zitten die enkel maar iets zinnigs weten te vertellen over hun onderzoeksdomein. En die serieuze wetenschap gaat vaak over heel complexe en moeilijke dingen waar zo’n nerd perfect bij past.
Als jullie berichten publiceren over projecten zoals PROBA-3 of Gaia, komt daar wat respons op van pers en publiek?
Weinig. De pers is geïnteresseerd in de lancering, en al wat erna komt qua data, nieuwe inzichten, enzovoort kan hen maar weinig boeien. Alleen als er complicaties of spectaculaire mislukkingen zijn laait de interesse weer op. Dat was toch ook zo met de Apollomissies indertijd. De eerste Apollo’s waren wereldnieuws, maar het was nadien pas met de bijna faliekante missie van Apollo 13 dat er terug aandacht aan die maanvluchten geschonken werd.
Ik kan dat natuurlijk wel ergens begrijpen. Zo’n ruimtemissies waar honderden medewerkers bij betrokken zijn om alles succesvol te laten verlopen is specialistenwerk waar het grote publiek niet meteen veel voeling mee heeft. En bovendien leven we in een tijd met een overvloed aan nieuws allerhande. Dan is een foto die PROBA-3 maakt van de zonnecorona misschien voor ons wel heel spectaculair, maar veel minder voor mensen die daar over het algemeen niet zo heel veel belangstelling voor hebben.
Jammer genoeg is er in onze moderne maatschappij toch ook nog veel wetenschappelijke ongeletterdheid. Denk aan de vele vaak onzinnige verhalen die de ronde doen in verband met sterrenkunde en ruimtevaart. Gewoon wat kritisch denken zou al veel van die onzin uit de wereld helpen. Een triest dieptepunt was zeker die flauwekul over het einde van de wereld in december 2012. Er waren zelfs mensen die in paniek raakten bij dat nieuws.
Op MIRA kregen we toen ook veel te maken met mensen die niet goed wisten wat en hoe. Dan is het belangrijk om met goede argumenten af te komen zodat men uiteindelijk toch zelf de onzin van dat soort verhalen inziet.
Ja, wetenschappelijke basiskennis is essentieel. Maar ik betrap soms zelfs jongere wetenschappers op grote lacunes op dat vlak. Zij zijn zo met hun eigen onderzoek bezig, en zijn daar zijn ze vaak heel sterk in, maar ze missen zicht op de bredere context.
Ik geef enkele keren per jaar een rondleiding op de sterrenwacht voor de mensen die nieuw zijn op de KSB, dat zijn dan dikwijls PhD-studenten. Ik krijg dan bijvoorbeeld commentaar dat ik toch wel veel over asteroïden en kometen vertelde, maar veel te weinig over de Zon. Want zij zijn zelf zonnefysici en over de Zon en het zonneonderzoek is volgens hen enorm veel te vertellen. Maar ik merk dan ook dat eens je buiten hun expertisegebied komt ze er niks meer van kennen. En dan denk ik: jongens, er valt op de KSB meer te beleven dan zonnefysica alleen, hé. Want dat vind ik nu net het mooie aan het hele verhaal: alles hangt samen, en wij zijn een klein onderdeeltje van dat grote universum rondom ons…

Copyright: Koninklijke Sterrenwacht van België
Is het eerder een voordeel dan wel een nadeel om onder de paraplu van de wetenschappelijke instellingen van België deel uit te maken van de federale overheid?
Het heeft zeker voordelen. Voor de personeelsleden zijn er de carrièremogelijkheden, een vast wettelijk kader, een hoge mate van werkzekerheid en het vooruitzicht op een goed pensioen. En voor de KSB is er het feit om deel uit te maken van de hele federale context met alle bijhorende netwerken en connecties.
Maar natuurlijk zijn er op federaal niveau de gekende budgettaire beperkingen en daar dienen wij natuurlijk ook in belangrijke mate mee rekening te houden.
En dan is er ook het aspect van de zogenaamde ambtenarij met alle bureaucratie en regelgeving ter zake. En blijkbaar is het niet simpel om wetenschappers op dat vlak in de pas te doen lopen.
Ik herinner me dat men ergens begin de jaren 2000 de prikklok bij ons ingevoerd heeft. Daarvoor hadden we geen prikklok, en iedereen deed gewoon zijn werk. Maar dan kwam de prikklok en moesten we ons niet zozeer meer focussen op ons werk, maar wel op onze gepresteerde werkuren. Bij het invoeren van de prikklok kregen we een informatiesessie en om dat te doen kregen we een mevrouw op bezoek die heel precies wist hoe alles in dat verband in zijn werk gaat. Maar op de KSB stelde zich een probleem. Hoe moet er ’s nachts geprikt worden? Telt de klok gewoon door? Daar had die mevrouw meteen een antwoord op: dit is een administratie en er wordt ’s nachts niet gewerkt. Waarop wij antwoordden: wij zijn een sterrenwacht en bij ons wordt er door sommigen ’s nachts wel gewerkt. Daar moest die persoon toch wel even over nadenken. En ze kwam tot de volgende bureaucratische oplossing: je gaat omstreeks middernacht met je prikkaart aan de prikklok staan en precies om middernacht prik je uit. En om 1 minuut na middernacht prik je terug in. Probleem opgelost. Zo werkt dat voor de ambtenarij.
Ik snap natuurlijk wel dat er regels moeten zijn om misbruiken tegen te gaan, en als dat over grote investeringen en zware kosten gaat heb ik er geen probleem mee. Maar bij ons op de sterrenwacht werkt dat heel vertragend en soms zelfs belemmerend. Als hoofd van de bibliotheek word ik vaak met die bureaucratie geconfronteerd. Als ik iets wil bestellen, bij het opmaken van contracten en dergelijke meer moeten er onderaan elk document steeds drie handtekeningen van bevoegde personen staan. Ik heb personeel onder mij, als zij iets willen bestellen, dan moet er een vierde handtekening bijstaan, die van mij. Dat zijn een heleboel regeltjes en ik weet van mezelf dat dit niet mijn sterkste kant is.
In 2026 is het feest bij jullie want de KSB bestaat tweehonderd jaar.
Inderdaad, dat is een mooie verjaardag.
Het begon op 8 juni 1826 met een koninklijk besluit van Willem I van Nederland die toen onze vorst was. En het was de verdienste van Adolphe Quetelet die al een tijd bij de autoriteiten had aangedrongen op de bouw van een sterrenwacht in Brussel. Een leuke anekdote in verband met Quetelet: hij is geboren in Gent als Fransman, want onze streken behoorden in zijn geboortejaar 1796 tot het Franse rijk van Napoleon. Dan is hij als Gentenaar Nederlander geworden toen na de slag van Waterloo het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden werd opgericht. En na de revolutie in 1830 werd hij uiteindelijk Belg. Maar naast zijn andere belangrijke wetenschappelijke werk als wiskundige, statisticus en socioloog was hij zeker ook een vooraanstaand astronoom die ervoor zorgde dat de sterrenwacht die in Sint-Joost werd gebouwd met de nodige instrumenten werd uitgerust en dat men van start kon gaan met wetenschappelijk onderzoek.

Meridiaanzaal oude sterrenwacht. Copyright: Bestor.be
Een tweede grote naam die ik wil laten vallen in verband met de geschiedenis van de KSB is Jean-Charles Houzeau de Lehaie die in 1876 directeur van de sterrenwacht werd. Na Quetelet die graag de grote man speelde en zichzelf steeds goed wist te verkopen was Houzeau een veel bescheidener persoon die naast zijn wetenschappelijke verdiensten ook ijverde voor meer sociale gelijkheid en actief ageerde voor de afschaffing van de slavernij in de Verenigde Staten.
Hij reorganiseerde de sterrenwacht, zorgde voor aparte departementen meteorologie en astronomie en schafte heel wat nieuwe instrumenten aan. En in 1882 zette Houzeau twee expedities op om de Venusovergang vanuit twee verschillende locaties te kunnen waarnemen. Op basis van driehoeksmeetkunde kon men dan de zonneparallax en de afstand van de Aarde tot de Zon nauwkeurig meten.
Het was ook onder zijn directeurschap dat beslist werd om de sterrenwacht naar Ukkel te verhuizen. Men begon met de bouw in 1883, maar zelf heeft Houzeau de verhuis niet meer meegemaakt, want hij werd gedwongen om zijn ontslag te geven omwille van politieke redenen. Pas in 1889 was de het belangrijkste deel voltooid en in 1890 werd de hele inboedel van Sint-Joost naar Ukkel overgebracht en zelfs de twee koepels gingen mee.
Kan je iets vertellen over het internationale project Carte du Ciel waaraan ook de KSB heeft meegewerkt?
Carte du Ciel was een internationaal project daterend van aan het eind van de negentiende eeuw met als doel de hele sterrenhemel via fotografische platen in kaart te brengen. Daarvoor gebeurde dit met observaties en werden de sterren getekend op de kaart, nu werd de hemel gefotografeerd.
Het was de Parijse sterrenwacht die de leiding van het project op zich nam. De sterrenhemel werd in stukken verdeeld en elk van de 18 deelnemende sterrenwachten, verspreid over het noordelijk en het zuidelijk halfrond, kreeg een stuk sterrenhemel toegewezen. En er werd ook gestreefd om overal met vergelijkbaar materiaal en met een vergelijkbare methodologie te werk te gaan.
Eerst deed Brussel niet mee maar wel de sterrenwacht van Potsdam. Maar toen die dan uiteindelijk toch niet meer meededen heeft onze sterrenwacht hun opdracht overgenomen, dat was in 1907. Dat leverde geen problemen op aangezien Potsdam en Brussel ongeveer op dezelfde breedtegraad liggen.
Wij hebben voor Carte du Ciel in totaal 612 foto’s genomen van de hemel. De bedoeling was dat daar een boek zou van gemaakt worden, een sterrenatlas, maar dat is nooit volledig gelukt. Het project zelf heeft tot 1970 gelopen.
Bij jullie op de KSB is er een speciale kelder om die glasplaten goed te bewaren?
Inderdaad, dat is ook essentieel om ze goed te kunnen conserveren.
Alle foto’s die men nam in de negentiende eeuw en de eerste helft van de twintigste eeuw was glasplatenfotografie. Dat is hoogwaardig optisch glas waar met glycerine en bromide een emulsie opgelegd wordt. Door die plaat te belichten maakte men dan een foto.
Al die glasplaten van onze Carte du Ciel worden op de KSB bewaard in onze aangepaste kelder. De temperatuur bedraagt daar heel precies 20° Celsius en de variatie van de luchtvochtigheid is beperkt tot amper 1%. Dus met onze installatie doen wij in functie van de referentiewaarden ontvochtigen, bevochtigen, koelen en verwarmen van de lucht, en daar hangt een mooi prijskaartje aan vast. Maar dat is noodzakelijk, want als de glycerine op de glasplaten begint te schimmelen krijg je plekjes erbij op de foto en heb je uiteindelijk meer sterren dan in realiteit. Dat is uiteraard niet de bedoeling.
Die collectie is erfgoed?
Inderdaad, wetenschappelijk erfgoed. En dat zit bij ons veilig opgeslagen in de kelders. Van de fotografische platen werden koperplaten gemaakt en van die koperplaten werden vervolgens afdrukken gemaakt. Zoals bij een lithografie. Wij hebben dat gedaan en ook de andere sterrenwachten hebben dat gedaan. In ons archief hebben wij van een stuk of tien sterrenwachten dergelijke afdrukken, dus een halve Carte du Ciel zou ik zeggen.
En is die collectie platen wetenschappelijk gesproken nog relevant? Want tegenwoordig met al die reuzentelescopen en ruimtetelescopen is fotografie natuurlijk mogelijk in veel hogere resolutie?
Het doel van Carte du Ciel is slechts gedeeltelijk gerealiseerd, maar de verzamelde data zijn wel de basis voor latere projecten zoals Hipparcos en Gaia van de Europese ruimtevaartorganisatie ESA.
Soms kwam Eric Elst langs in verband met zijn asteroïdenonderzoek. Hij had dan weer een nieuwe asteroïde ontdekt. En volgens zijn berekeningen van de baan ervan zou dat object op die welbepaalde glasplaat moeten te vinden zijn. Dan ging hij effectief op die glasplaat op zoek naar de pas ontdekte asteroïde. En als hij ze dan vond kon de baan ervan nog veel nauwkeuriger berekend worden. Maar inderdaad, veel wordt er niet meer gebruik gemaakt van die Carte du Ciel omdat de nieuwe generaties telescopen en meetinstrumenten veel nauwkeuriger zijn geworden.
Na de Tweede Wereldoorlog konden jullie de 120 cm Schmidt-telescoop installeren?
Voor alle duidelijkheid: na de Eerste Wereldoorlog werd bij ons een eerste Schmidt-telescoop gebouwd, de nieuwe Schmidt-telescoop dateert inderdaad van na de Tweede Wereldoorlog. Dat komt omdat de Duitsers in die oorlog de spiegel van onze Zeiss-telescoop hadden gebroken. Na de oorlog hebben ze dat moeten compenseren en met dat geld hebben we de nieuwe Schmidt-telescoop kunnen zetten.
Tijdsbepaling was een discipline waar men zich van in het begin op de sterrenwacht mee bezig hield, daar kwam seismologie bij en ook astrofysica en planetologie. En dan brak de periode aan van de astrometrie met het ontdekken en determineren van asteroïden en kometen. In 1989 werd de Schmidt uitgerust met een digitale camera, waarmee opnieuw tientallen kleine planeten werden ontdekt.
Wanneer is men zich op de KSB zo op de Zon beginnen toeleggen? Want sinds jaren is Ukkel toch een instituut van wereldfaam op dat vlak?
Systematische waarnemingen van zonnevlekken gaan al ver terug in de tijd, maar het was Eugène Spée die de eerste wetenschapper was op de KSB die begin twintigste eeuw met een heliograaf tekeningen begon te maken van het oppervlak van de Zon. Dat gebeurde wel slechts heel sporadisch, want om een of andere reden was de toenmalige directeur daar niet echt een voorstander van.
Maar geleidelijk zijn we ons op de KSB toch meer beginnen toeleggen op zonnewaarnemingen met dagelijkse tellingen van het aantal zonnevlekken en tekeningen van het zonsoppervlak. En kort voor de Tweede Wereldoorlog zijn we begonnen met onze waarnemingen vanuit Ukkel door te geven aan het observatorium in Zürich waar men de waarnemingen van overal ter wereld centraliseerde en beheerde.

Zonnevlekkengetal van 1700 tot nu. Copyright afbeelding: SILSO @ Koninklijke Sterrenwacht van België
In Humain heb je toch ook jullie radiotelescopen om zonnewaarnemingen mee te doen?
Ja, dat is sinds het Internationaal Geofysisch Jaar in 1958 en heet officieel het Humain Radioastronomy Station. Daar staan 48 paraboolantennes opgesteld in twee rijen die samen één grote radioheliograaf vormen. Daarmee is het mogelijk een tweedimensionaal beeld te maken van de actieve radiostraling in de onderste lagen van de dampkring van de Zon. Met deze radio-interferometer werden waarnemingen gedaan tot in 2001. Maar het station van Humain is nog steeds operationeel met nieuwere instrumenten om waarnemingen te doen in radiogolven en zichtbaar licht. Daarbij worden waarnemingen gedaan van de Zon en de aardatmosfeer in functie van het ruimteweer.
Maar een heel belangrijk jaar voor de KSB is 1981. Toen werd het zonnevlekken datacentrum van Zürich overgebracht naar onze sterrenwacht. En zo zijn wij wereldwijd het centrum geworden van het zonnevlekkenonderzoek. Vanaf het moment dat je groot wordt trek je automatisch gespecialiseerde onderzoekers aan en komen er ook grotere budgetten bij. En uiteindelijk is zo het SIDC ontstaan, het Solar Influences Data Analysis Center. En in de schoot daarvan hebben we nu het SILSO, wat staat voor Sunspot Index and Long-term Solar Observations. Wereldwijd zijn wij de autoriteit op het gebied van waarnemingen en tellingen van zonnevlekken en zijn wij het die officiële internationale zonnevlekkengetal publiceren.
Dat zijn zo een aantal grote episodes in de geschiedenis van de KSB.
Voor jullie feestjaar staan er ongetwijfeld veel interessante projecten op stapel?
Inderdaad, we plannen een speciale website die helemaal gewijd is aan de festiviteiten en activiteiten in het kader van onze tweehonderdste verjaardag. Er zullen uiteraard heel wat lezingen zijn voor verschillende doelgroepen, tentoonstellingen, opendeurdagen, wedstrijden voor jongeren. Op de sterrenwacht gaan we ook verschillende waarneemsessies houden. En natuurlijk zal er ook op het Planetarium aan het Atomium van alles gebeuren. Een blikvanger zal zeker het unieke concert zijn in onze planetariumkoepel met de filharmonie van Brussel. Een ander project waar ik naar uitkijk is Street Astronomy, waarbij we met telescopen de straat op trekken om alle passanten te laten kennismaken met het sterrenkijken.
De beperkende factor zal zijn dat we misschien bepaalde dingen wel zouden willen doen, maar omwille van budgettaire redenen niet zullen kunnen doen. Wij hangen immers af van de federale overheid en het codewoord bij alles wat we doen is budgettaire behoedzaamheid. We moeten opletten met wat we uitgeven en vooraleer we dat doen moeten we voldoen aan een hele hoop voorwaarden.
Is het de bedoeling dat ook organisaties uit de wereld van de amateursterrenkunde meewerken aan bepaalde projecten?
Uiteraard, er zijn drie projecten en activiteiten waarvoor we zeker zullen aankloppen bij de volkssterrenwachten en andere amateursterrenkundeverenigingen.
Het eerste is een droom die ik al lang koester en heeft te maken met de oude sterrenwacht. Ik zou daar heel graag de oude, originele meridiaan in koper laten leggen. Zoals je het kent in Greenwich, waar je de beroemde nulmeridiaan kan zien liggen. Dat was de originele meridiaan uit de tijd van Quetelet op basis waarvan alle topografische kaarten in ons land zijn gemaakt door het Nationaal Geografisch Instituut. Tot 1980 zijn de kaarten gemaakt volgens die meridiaan, pas vanaf dan geldt de meridiaan van Ukkel als referentiepunt.
De meridiaan die wij zouden willen aanleggen is een koperen lat van 35 meter lang. Met daarbij een informatiebord met de nodige uitleg en met een woordje van dank voor de vele goede zielen die elk financieel hun koffietje hebben bijgedragen.
Het probleem is dat het gebouw van de oude sterrenwacht geen staatseigendom meer is. Dus om dat project te realiseren moeten we het akkoord krijgen van de eigenaars van het gebouw en moeten we zelf voor het nodige budget zorgen. Ik vermoed dat de eigenaars daar geen problemen zullen in zien, integendeel, die meridiaan zorgt voor een meerwaarde. En voor het budget zouden we een crowdfunding opzetten. Ik ga er serieus werk van maken om de eigenaars te overtuigen en om fondsen te werven, dat zou ik willen doen via de organisatie Buy me a coffee. Het idee is dat personen die het project willen steunen een bedrag storten dat overeenkomt met de prijs van een kopje koffie. Als voldoende mensen positief reageren krijgen we gegarandeerd voldoende geld bij elkaar. Het gaat per slot van rekening over slechts een paar duizend euro, toch eerder een beperkt bedrag, nietwaar?
Het tweede is een activiteit die zal plaatsvinden op 12 augustus. Meer hoef ik zeker niet te zeggen? Inderdaad, het gaat over de zonsverduistering die dan zal plaatsvinden. De Zon zal in onze streken voor zowat negentig procent door de Maan bedekt worden, dus een behoorlijk indrukwekkend gebeuren. Het probleem is dat diezelfde eclips in het noorden van Spanje totaal zal zijn, en bijgevolg zullen heel veel liefhebbers van zonsverduisteringen die dag niet beschikbaar zijn.
Ons plan zou zijn om met onze afdeling zonnefysica naar Humain te trekken, vlak bij Marche-en-Famenne. Zoals je weet bevindt zich daar het radio-observatorium van de KSB om zonnewaarnemingen te doen. Humain ligt op een hoogte en vandaar heb je een heel goed zicht op de zonsondergang. Een troef, aangezien de eclips pas begint om zowat 19h20 en de maximale bedekking is rond 20h15. Tegen dan staat de Zon nog slechts een zevental graden boven de horizon. En vandaar zouden we willen zorgen voor een webcast van de eclips.
Maar dus hebben we volk nodig om te komen helpen, en voorlopig vind ik niemand. Iedereen zegt me voortdurend: goed plan om naar Humain te gaan. Maar dan volgt meteen: maar op mij moet je niet rekenen, want ik zit die dag in Spanje. Ik hoop dus dat ik toch een aantal goede zielen kan motiveren om ons te komen assisteren. Want anders vrees ik dat we het hele plan zullen moeten annuleren.
En dan is er nog een derde project waarvoor we ook rekenen op de hulp van amateursterrenkundigen, dat zijn onze opendeurdagen in september. Daar zijn altijd zoveel dingen te doen en het is voor de bezoekers dan altijd leuk als die medewerkers toch ook boeiende dingen kunnen vertellen over sterrenkunde. En uit ervaring weten wij dat de amateursterrenkundigen dat altijd heel goed en heel enthousiast doen…
Hilde, via de KSB kom jij in aanraking met zovele onderzoeksdomeinen binnen de sterrenkunde. Kan je ons om het interview af te ronden nog vertellen welk onderzoek jou het meest aanspreekt?
Ongetwijfeld is dat het onderzoek van de nevels die overal en in zo’n grote verscheidenheid aan de sterrenhemel kunnen waargenomen worden. En het zijn vooral de nevels die samentrekken en waaruit nieuwe zonnestelsels ontstaan die mij mateloos intrigeren. Initieel is zo’n nevel een chaotische opeenhoping van gas en stof, en is fascinerend om zien hoe daar geleidelijk toch structuur in ontstaat. Iemand op de KSB maakte een vergelijking met wat Darwin voorstelde over de evolutie van het leven: je hebt een nevel die evolueert tot een draaiend systeem met in het midden een grote concentratie massa, daar wordt een ster geboren. In het overblijvende gas en stof rond die jonge ster vormen zich via verdichtingen, samenklonteringen en botsingen kleinere objecten en geleidelijk ontstaat er zo een planetenstelsel.
Als je dan een planeet hebt met vloeibaar water aan het oppervlak zoals de onze herhaalt zich die evolutie van chaotische bouwstenen van het leven tot het ontstaan van leven, en van ééncellig leven tot grotere meercellige structuren. Zo is het althans gegaan op onze planeet, of er elders sprake is van een gelijkaardige evolutie met het bestaan van buitenaards leven weten we momenteel nog niet.
Maar wat onze Aarde betreft is dit het boeiende verhaal dat de wetenschap ons leert: we vertrekken bij een interstellaire chaotische nevel en komen uit bij de mens. En natuurlijk stopt de evolutie hier niet, wie weet wat er nog allemaal te gebeuren staat…
En met die prachtige verhaal ronden we het interview af. Hilde, hartelijke dank voor het boeiende en aangename gesprek. En we kijken samen met jou uit naar jullie feestjaar 2026 !!!
Tekst: Francis Meeus, september 2025