2025-01 Ken je klassiekers: De Zeepbelnevel


 

Van ver lijkt deze kosmische nevel een mooie kerstbal, maar het moet al een grote dennenboom zijn waar deze in past…

 

Onderwerp en identificatie

Classificaties: NGC 7635; Sharpless 162; Caldwell 11

Locatie: constellatie Cassiopeia

Afstand tot Aarde: 7.000 tot 11.000 lichtjaar

Positie: rechte klimming 23h 20m 48s / declinatie +61° 12’ 06”

Magnitude: 10 

Grootte: + 10 lichtjaar

 

Beeld

 

 

Copyright afbeelding: NASA Hubblesite

 

Ster in het midden

Met een diameter van zo’n tien lichtjaar lijkt deze nevel een gesloten bel die zich rond een centrale ster heeft gehuld. In werkelijkheid is deze speciale nevelvorm het resultaat van wat er zich binnenin afspeelt. De ster SAO 20575 (BD+60°2522) stoot in hoog tempo haar buitenste lagen af waarbij hevige sterrenwinden botsen op de interstellaire gaswolk die zich in de buurt bevindt. Daardoor wikkelt het geïoniseerd gas zich rond de jonge actieve ster. De ster is een Wolf Rayet ster van het type O, waarvan de massa ongeveer 40 maal die is van onze Zon. Hoewel het nog een jonge ster is bevindt zij zich al bijna in de eindfase van haar bestaan en uiteindelijk zal ze exploderen tot een supernova. Wanneer dat zal gebeuren is natuurlijk onvoorspelbaar.

In de New General Catalogue van deepsky-objecten kreeg de nevel het nummer 7635. Het was de Deense astronoom Johan Dreyer die deze catalogus uitwerkte, waarbij hij zich grotendeels baseerde op de reeds bestaande General Catalogue met objecten waargenomen door de Britse astronoom William Herschel. Deze laatste nam de Zeepbelnevel reeds in 1787 waar met zijn zelfgebouwde telescoop. 

In de Caldwell-cataloog opgesteld door de Britse astronoom Patrick Moore wordt de nevel eveneens opgelijst als nummer 11 omdat het voor amateurwaarnemers een gemakkelijk te vinden deepsky-object is. De Caldwell-catalogus bevat enkel deepsky-objecten die met kleine tot middelgrote telescopen kunnen worden waargenomen.

In de Messier Catalogue wordt de Zeepbelnevel niet vermeld, hoewel hij in de buurt ligt van de open sterrenhoop M52 die wel in de Messier Catalogus opgenomen is. 

De nevel is een emissienevel van het HII-type, de jonge hete ster ioniseert de gaswolk waar ze zich in bevindt, deze wolk wordt dan zodanig heet dat ze zelf licht gaat uitstralen. 

 

Hoe waarnemen?

Met een kleine tot middelgrote telescoop kan je NGC 7635 al gemakkelijk opsporen in de buurt van de constellaties Cassiopeia en Cepheus. Als je in Cassiopeia een denkbeeldige lijn trekt van de ster Caph tot de ster Alderamin in Cepheus, zal je deze nevel tegenkomen.

 

 

Copyright afbeelding: Stellarium

 

Op het noordelijk halfrond liggen deze sterrenbeelden in het circumpolair gebied, dus heel het jaar door zichtbaar, de Zeepbelnevel is dus eveneens heel het jaar door waar te nemen in onze gebieden.

Zoals eerder vermeld kan de open sterrenhoop M52 in de buurt van de Zeepbelnevel worden waargenomen, maar in werkelijkheid zijn beide objecten echter niet met elkaar verbonden, de sterrenhoop ligt op 4.600 lichtjaar verwijderd en naar NGC 7635 moet je nog een eindje verder reizen… En in dit gebied aan de noordelijke sterrenhemel vind je beslist nog andere interessante deepsky-objecten. 

 

Hubble Space Telescope

Sinds de lancering van de Hubble Space Telescope (HST) door de Amerikaanse en Europese ruimtevaartorganisaties NASA en ESA in 1990, werd de Bubble Nebula meerdere keren in het vizier genomen. In 1992 en 1999 werden respectievelijk met de Wide Field Planetary Camera 1 en 2 opnames gemaakt, maar deze waren niet zo kleurrijk als de opname die in 2016 werd gemaakt. Voor de zesentwintigste verjaardag van de ruimtetelescoop werd de Bubble Nebula uitgekozen om een beeld te maken (zie bovenaan artikel) in zichtbaar licht met de WFC3. De kleuren komen overeen met de aanwezige elementen in de nevel, de blauwe kleur geeft zuurstof weer, het groen wijst op waterstof en rood op stikstof. 

 

'Bubble-gangers'

De Zeepbelnevel in het sterrenbeeld Cassiopeia is niet de enige nevel van dit type, er zijn nog meerdere jonge actieve sterren van het O-type die een soort bel rond zich vormen. 

In de buurt van onze Melkweg bevindt zich de kleinere melkweg Barnard’s Galaxy (NGC 6822), genoemd naar de Amerikaanse astronoom die dit object in 1884 ontdekte. Deze melkweg maakt, samen met nog andere stelsels zoals o.a. de Andromedanevel en de Magelhaense Wolken deel uit van de lokale groep van sterrenstelsels. Aan de buitenrand van Barnard’s Galaxy werd eveneens een nevel in de vorm van een zeepbel waargenomen. Deze kreeg de naam Hubble 1925-I omdat hij werd beschreven in een door de Amerikaanse astronoom Edwin Hubble in 1925 gepubliceerde paper. 

In 1925 is het trouwens honderd jaar geleden dat Edwin Hubble de horizon van het universum verlegde, zijn waarnemingen met de Hooker Telescope in het Mount Wilson Observatory leidden tot de vaststelling dat onze Melkweg slechts één van de vele miljoenen melkwegstelsels was. Voordien was men ervan overtuigd dat onze Melkweg het enige sterrenstelsel in het universum was maar Hubble berekende dat bepaalde objecten zich veel verder buiten de Melkweg bevonden. Hoewel zijn wetenschappelijk werk baanbrekend was ontving hij geen Nobelprijs omdat astronomie in die tijd niet in aanmerking kwam voor de Nobelprijs fysica. Als postuum eerbetoon werd zijn naam later gegeven aan de ruimtetelescoop die al vele jaren ontelbare deepsky-objecten fotografeert. 

In het sterrenbeeld Zwaan, ten slotte, is er ook een zeepbelnevel genoemd PN G75.5+1.7. Deze werd in 2008 door drie verschillende amateurastronomen ontdekt. Omdat het een heel zwak zichtbaar object is dat zich bovendien binnenin een diffuse nevel situeert, was het nog niet eerder waargenomen.

 

Ongeacht welke zeepbelnevel je wil waarnemen… wacht niet te lang, want ooit spat hij uiteen! 

 

Meer info

This Month in Physics History | American Physical Society

APOD: 2015 January 13 - The Soap Bubble Nebula

 

Tekst: Martine De Wit, december 2024