2000-02 MIRA Ceti sprak met... Herwig Ronsmans


Ons tijdschrift Mira Ceti is al aan zijn vierde jaargang toe. Hoog tijd dus om de lokale coryfeeën eens aan het woord te laten over hun en jouw passie, beste lezer: amateur-sterrenkunde.

 

Op televisie ziet men altijd hetzelfde kransje bekenden defileren, mensen die soms wel goed zijn in hun vak, maar die tijdens talloze interviews niet kunnen verdoezelen dat ze eigenlijk vooral goed zijn in het spuien van inhoudsloze praatjes. Zo'n interviews zijn vaak lege dozen met een mooie verpakking eromheen.

 

Bij Mira Ceti zijn we ambitieuzer: hier is alleen maar plaats voor mensen die iets interessants te vertellen hebben. Vaak zullen het dus mensen zijn uit onze eigen vereniging, want waarom elders zoeken als je al het goede in eigen huis kan vinden? Soms zullen we ook de wijde wereld intrekken, want een buitenkans laten we natuurlijk nooit liggen. Als professor Stephen Hawking ons morgen op de thee uitnodigt, dan zal jij, beste lezer, via Mira Ceti mee kunnen genieten van de ongetwijfeld onvergetelijke babbel. Alleen de thee en het koekje zal ons voorrecht zijn.

 

Voor het eerste interview geven we graag het woord aan Herwig Ronsmans, die we binnen afzienbare tijd misschien vol trots de Michelangelo van de sterrenwacht kunnen noemen. Hij zal immers de komende maanden in de vernieuwde toonzaal van Mira een muurschildering creëren waarbij ons zonnestelsel op schaal 1/200.000.000 zal afgebeeld worden. Herwig is 40 jaar, heeft een opleiding in de plastische kunsten genoten en is ook erg bedreven in alles wat met computers te maken heeft. Hij is gids bij Mini-Europa aan de Heizel in Brussel en geeft op diverse plaatsen computer- en internetcursussen, o.a. in het cultureel centrum van Strombeek-Bever. Voor de sterrenwacht realiseerde Herwig in het verleden ook al twee grote maquettes van de Zon, een fotorealistische tekening van de heliostaat, een aantal didactische panelen, en we mogen zeker ook zijn grote muurschildering in de toonzaal niet vergeten die ons, door uit te zoomen, het heelal vanop een steeds grotere afstand laat zien.

 

Herwig RonsmansHerwig, kan je even schetsen hoe jouw belangstelling voor de wereld van de astronomie tot stand is gekomen, hoe het groeide en hoe je uiteindelijk bij Mira terecht bent gekomen?

 

Tijdens mijn tienerjaren was het net de periode van de bemande Apollovluchten naar de Maan. Ik heb via de televisie die ruimtereizen heel enthousiast en heel bewust meegemaakt, en net als velen ben ik toen door de microbe gebeten geraakt. Van het één komt het ander en mijn aanvankelijke fascinatie voor de Maan breidde zich uit tot alle andere hemellichamen. Mijn liefde voor de sterrenkunde was geboren.

Ik ben een tijd op mijn eentje met die materie bezig geweest, maar toen ik vernam dat er dicht bij huis in Grimbergen een volkssterrenwacht was, realiseerde ik mij dat daar op astronomisch gebied wel het één en ander te beleven zou zijn. Vanaf maart 1979 werden er op Mira cursussen ingericht en ik behoor tot de eerste lichting cursisten. Sinds die tijd ben ik bij Mira actief als vrijwilliger. 

 

Welke hemel- of andere natuurfenomenen vind jij het meest opmerkelijk of het meest indrukwekkend?

 

Wat mij in de sterrenkunde totaal niet meer interesseert zijn die massa's wazige deep sky-pluisjes. Ik heb er zovele van gezien en toch vind ik het allemaal maar niets. Enkel voor de spectaculaire zaken ben ik nog te bewegen: kometen zoals Hale-Bopp of Hyakutake, en uiteraard ook voor je van het: totale zonsverduisteringen.

 

Waarbij je toch al op een zekere ervaring kan bogen?

 

Ik ben inderdaad al geen groentje meer op dat vlak, ik heb er twee gezien onder de best denkbare omstandigheden. In Mexico in 1991 en nu onlangs op 11 augustus 1999 in Turkije.

Ook randfenomenen die met sterrenkunde te maken hebben of archeo-astronomie kunnen heel boeiend zijn. Als ik tijdens mijn reizen de mogelijkheid zie om zo het een en ander in mijn programma in te passen, b.v. de Meteor Crater in Arizona of een interessant wetenschapsmuseum, dan laat ik zo'n kans nooit voorbijgaan.

 

Maar dus een of andere pas ontdekte quasar op miljarden lichtjaren afstand is niet echt iets dat jij absoluut gezien wil hebben, eventueel via een zelfgemaakt beeld?

 

Neen, dat is letterlijk een ver-van-mijn-bed-show, daar zie je toch niets van, dat blijft altijd virtuele realiteit.

't Is een beetje zoals met een ccd-camera werken: wel leuk, maar eigenlijk is het gewoon op een knopje drukken en heb je zelf geen contact meer met het geviseerde object in kwestie. Ik wil het met eigen ogen zien en dan moet het echt iets zijn waar je 'hijgerig' van wordt, anders hoeft het voor mij niet zo nodig.

 

Zou je het zinvol vinden om mee te werken aan of werk je mee aan het project 'SETI@home' (zie Mira Ceti 1999/4)? De vraag naar leven in het heelal, is dat een relevante vraag voor jou?

 

Ja, aangezien ik als 'telecommunist en informivoor' actief ben, vind ik SETI@home een mooi projectje dat raakpunten heeft met de sterrenkunde en met mijn andere interesses. Ik ben dus ook bezig met het zoeken naar groene mannetjes. Het is trouwens een schitterende toepassing van groepswerk via Internet, en je weet dat Internet op dit moment één van mijn hoofdbezigheden is.

 

Verwacht je ooit concrete resultaten?

 

Niet speciaal, maar ik houd wel zorgvuldig bij welke blokjes informatie ik via het Mira-SETI@home-project verstuurd heb. Mocht men ooit iets vinden -als men al ooit iets vindt- dan zou ik zo kunnen nagaan of het informatieblokje waar het dan om gaat door mij is behandeld geweest. Je weet immers maar nooit...

 

Zijn er bepaalde ontwikkelingen op astronomisch vlak waar we de komende jaren veel mogen van verwachten, zijn er dingen om naar uit te kijken?

 

De beelden worden uiteraard alsmaar schitterender, maar uiteindelijk komen we zo terecht bij een realiteit die mijlenver afstaat van de belevingswereld van de amateur-astronoom. Die amateur gaat ook wel steeds over betere, grotere en duurdere toestellen beschikken en volgt zo de trend van de professionele waarnemers. Er wordt steeds dieper en dieper het heelal in gekeken en we krijgen foto's te zien van hoe die en die objecten er moeten uitzien, maar het staat naar mijn mening te ver af van wat we met eigen ogen kunnen waarnemen.

Persoonlijk ben ik dan ook meer te vinden voor het rekenwerk, de wiskundige benadering van de zaak.

 

Dit brengt ons bij het schaalmodel van het zonnestelsel dat jij in de vernieuwde toonzaal van Mira opnieuw uit de verf zal doen komen. Jouw versie zal nogal wat verschillen met de afbeelding die tot voor kort in de toonzaal te zien was?

 

Ja. Vermoedelijk is het geen amateur-astronoom geweest, maar een decoratieschilder die de vorige schildering heeft aangebracht. Er zijn alleszins bij die versie veel te veel toegevingen gedaan naar het grote publiek toe, waardoor een aantal zaken gewoon verkeerd waren voorgesteld. ‘Men’ verwacht b.v. dat de Zon er geel uitziet, dus kreeg de Zon een gele kleur. Terwijl de werkelijkheid anders is en dus ook anders dient weergegeven te worden. Misschien zullen mensen vragen stellen bij hetgeen ze te zien zullen krijgen, en dat is dan ook de bedoeling, zo leren ze uiteindelijk iets bij. Het schaalmodel moet uitnodigen tot vragen stellen. Ik zal b.v. Mercurius afbeelden op de zonneschijf, we zien dan een Mercuriusovergang. Het schijfje van de planeet zal dus zwart zijn. Sommige mensen zullen daarom misschien maar acht planeten zien i.p.v. negen, en dan is het aan de mensen van de sterrenwacht om daar een woordje uitleg bij te geven : binnenplaneten, zonsverduisteringen, enzovoort.

Bovendien was de vorige versie gebaseerd op gegevens van ruim 20 jaar geleden en sindsdien is het zonnestelsel er voor de mensheid toch wel grondig anders gaan uitzien, mede dankzij de ruimtevaart en betere waarnemingen vanop Aarde.

 

Wel ja, andere gegevens dan twintig jaar geleden. Op welke bronnen baseer jij je, Herwig, om alles zo exact mogelijk af te beelden?

 

De meest recente gegevens uit de betrouwbare kanalen ter zake.

Maar het zal niet zomaar een collectie schijfjes op schaal zijn, er zal ook een bepaalde logica inzitten : de volgorde van de objecten zal gerespecteerd worden maar de afstanden zullen weergegeven worden volgens een logaritmische schaal. Driedimensionale objecten weergeven op een plat vlak noodt automatisch tot het sluiten van compromissen. Ik zal proberen om zoveel mogelijk informatie in het schaalmodel te verwerken : de afstanden binnen het zonnestelsel, de relatieve afmetingen van de schijven en misschien ook nog de oriëntatie van de planeetassen. De kleur zal ook de ‘echte’ kleur zijn, ook rekening houdend met het albedo, het weerkaatsend vermogen van elk object in kwestie. Zo zal ik b.v. met een grijsschaal werken om zo dicht mogelijk het werkelijke albedo van de verschillende manen te benaderen.

 

Daar komt dus heel veel rekenwerk bij kijken?

 

Daar komt inderdaad veel voorbereidend denk- en rekenwerk bij kijken. Het is niet zomaar eventjes wat schijfjes volgens een bepaalde schaal schilderen op een zwarte achtergrond.

 

Zijn er mensen op de sterrenwacht die jou op een of andere manier bijstaan in die hele onderneming?

 

De vaste medewerkers van de sterrenwacht kunnen meehelpen om het saaie werk te doen, b.v. het trekken van een raster op de muur, de achtergrond zwart kleuren…

Het creatieve deel, daar zorg ik zelf wel voor.

 

Je gaat uit van precieze en exacte gegevens om een zo juist mogelijk resultaat te bekomen. Zou het kunnen dat op een dag, als het schaalmodel klaar is, iemand langs komt met fundametele bezwaren tegen dit of dat aspect ervan?

 

Dat zou in principe kunnen, maar ik baseer mij op de meest recente gegevens waarbij ik er van uitga dat ze correct zijn. Mochten sommige dingen niet kloppen, dat is dan iets voor mijn opvolger binnen twintig jaar die dan een nieuw schaalmodel kan ontwerpen. Bij de vorige versie had men met de gegevens waarover men toen beschikte tot een veel waarheidsgetrouwer resultaat moeten komen. Maar het geheel is hoe dan ook een visuele weergave van het zonnestelsel en op dat vlak lijkt het mij onwaarschijnlijk dat men de komende jaren nog spectaculaire dingen zou ontdekken.

 

Hoe lang denk je aan het hele project te werken?

 

Tot het gedaan is. Voor mij is er geen deadline: ik weet wanneer de vernieuwde sterrenwacht opengaat, maar voor mij maakt dat niets uit. Stel dat ik niet klaar ben tegen half september 2000, dan kan het voor het publiek trouwens heel interessant zijn om te zien hoe zo'n muurschildering tot stand komt en evolueert. En als ze het uiteindelijke resultaat willen zien, dan moeten ze maar eens terugkomen. Het is dus een 'ongoing project' zonder deadline. Maar het zal uiteraard geen kwestie van jaren zijn, misschien is de klus eerder geklaard dan we nu wel denken.

 

Eens je begonnen bent, kan je dan nog terug om andere accenten te leggen of om je visie op bepaalde objecten wat bij te sturen?

 

Je kan altijd terug, hoewel het grote stramien met de schikking en de afmetingen van de verschillende objecten wel vastligt. Maar inderdaad, wat de inkleuring en de concrete invulling betreft, daarvoor laat ik mij wel degelijk leiden door ingevingen van het moment zelf. Maar in tegenstelling tot een echt kunstwerk waarbij de creativiteit van de kunstenaar voorop staat, ben ik hier toch gebonden aan de realiteit.

 

Zijn er bij het schaalmodel objecten waar je op voorhand wat tegen opkijkt of omgekeerd, zijn er objecten waar je naar uitkijkt om ze af te beelden?

 

Ja, de Zon. Die is zelfs op schaal 1/200.000.000 zo groot, dat je er letterlijk moet tegen opkijken. Het zal dan ook een huzarenstukje zijn om tot een resultaat te komen waarbij de Zon voldoende spectaculair naar voren gebracht wordt. Fluorescerende verf zal voor dit effect moeten zorgen. Tegen de zwarte achtergrond zullen ook een aantal kanjers van protuberansen weergegeven worden om het transparante van het geheel nog beter te onderlijnen. Een speciaal lampje kan dan dienen om alle effecten  tot hun recht te laten komen.

 

Welke materialen ga je gebruiken?

 

Voor de grote stukken zal dat de gewone binnenhuisverf zijn, terwijl de afwerking met acrylverf zal gebeuren. De verschillende laagjes moeten  zorgvuldig één na één aangebracht worden of soms zal het nodig 'nat in nat' te werken om de juiste transparante effecten te bekomen. Diverse soorten penseeltjes zullen hierbij nodig zijn. Voor de ringen van de reuzenplaneten ga ik geen airbrush gebruiken omdat dit procédé haast niet te realiseren is op een vertikaal oppervlak, maar ik ga daarvoor gebruik maken van een tamponeerkwastje waarmee de verf heel fijn aangebracht kan worden.

 

Zo, Herwig, wij zijn heel wat wijzer geworden en kijken met veel belangstelling uit naar jouw grootse project.

Bedankt voor het interview en veel succes!