Het optisch experimentarium
Doorheen het vernieuwde tentoonstellingsgedeelte komt u ook heel wat interactieve proefjes tegen, maar de belangrijkste hiervan zijn de optica-experimenten.
Hiermee kan iedereen op speelse wijze kennis maken met de principes van lenzen en spiegels, weerkaatsing en breking, prisma's en optische vezels,... zodat men des te beter de werking van de vele telescopen op MIRA zal begrijpen.
Door middel van laserstralen en wit licht, met draaiknoppen en magneetjes, kan de bezoeker zelf alle mogelijke combinaties uitproberen.
De eerste optische bank behandelt de basisprincipes: breking van het licht wanneer het van lucht naar glas gaat of omgekeerd, weerkaatsing en de bijhorende reflectiehoek bij holle, bolle en vlakke spiegels.
Dan gaan we iets dieper in op de werking van lenzen (holle lenzen, bolle lenzen) en de bijhorende omkering van het beeld. En met prisma's (zoals in een verrekijker of vogelkijkers) leren we dit beeld weer rechtop te zetten.
En nu wordt het tijd voor wat praktijk: de grootste optische tafel toont heel aanschouwelijk de werking van het oog en de correctie van de bekendste optische fouten (bijziendheid, verziendheid), fotocamera's, lenzenkijkers, newton-spiegeltelescopen,...
Na deze drie optische banken die "monochromatisch" werken (in één kleur, in ons geval met rode laserstraaltjes) gaan we over naar het "echte" witte licht en de gevolgen ervan. Met prisma's en roostertjes ontbinden we het witte licht in al zijn componenten (de kleuren van de regenboog) die we nadien weer samenvoegen tot het terug smetteloos wit wordt. We schuiven kleurfilters voor de lichtbundel, we maken de regenboog (het "spectrum") breder en smaller,...
En deze kleurmengingen en -ontbindingen doen we nog eens over in het groot: de kleurenschijf van Newton wordt wit wanneer we ze snel genoeg laten ronddraaien (het menselijk oog kan niet meer volgen en alle kleuren vloeien samen), de drie gekleurde spots (Rood, Groen en Blauw, net zoals het RGB van uw TV) vormen samen een witte lichtvlek op de muur.
En ook in de moderne telecommunicatie-sector draait alles rond licht: signalen worden niet meer verstuurd als elektrische pulsen via antieke koperdraadjes, maar als lichtbundels doorheen glasvezelkabels. In een glasvezelkabel ("optische vezel") zal de inkomende lichtbundel optimaal weerkaatsen op de binnenwand van de kabel ervan, en er met een minimum aan verlies kilometers verder terug uitkomen.
Dit principe wordt hier eenvoudig gedemonstreerd met een laserstraal en een fijn waterstraaltje. Normaal loopt de lichtstraal natuurlijk rechtdoor, maar zodra hij in de waterstraal terechtkomt zal hij meebuigen met het water. Ook hier weerkaatst het licht optimaal op de binnenwanden van de waterstraal.