2008-04 MIRA Ceti sprak met... Rodrigo Alvarez


Op de Heizel in Brussel, vlakbij het Atomium, bevindt zich het Planetarium van de Koninklijke Sterrenwacht van België. Reeds vele tienduizenden bezoekers konden hier onder een indrukwekkende koepel van maar liefst 23 meter en dankzij een ingenieus Zeiss-projectorsysteem kennismaken met de vele wonderlijke objecten die de sterrenhemel te bieden heeft.                             

Directeur van het Planetarium sinds eind 2000 is de 37-jarige Rodrigo Alvarez, die in Chili geboren werd, maar vanaf zijn derde levensjaar in Frankrijk verbleef. Zijn doctoraat in de sterrenkunde behaalde hij aan het prestigieuze Observatoire de Paris, en via een postdoc kwam hij aan de Université Libre de Bruxelles terecht. Net aan het eind van die periode zocht men bij de Koninklijke Sterrenwacht een bekwaam persoon om het Planetarium om te vormen van een wat ingeslapen instituut tot een opnieuw fris ogend en dynamisch centrum waar het grote publiek kan kennismaken met de fascinerende wereld van de sterrenkunde en de ruimtevaart. Zoals uit onderstaand gesprek mag blijken is Rodrigo Alvarez met brio in die opdracht geslaagd.

Maar we waren eigenlijk vooral naar het Planetarium getrokken voor een gesprek met een feestelijk randje: volgend jaar vieren we immers het internationale wereldjaar van de sterrenkunde.

Rodrigo AlvarezMijnheer Alvarez, u bent als wetenschapper verscheidene jaren heel nauwgezet bezig geweest met de studie van Mira-sterren.  Mist u door uw huidige functie als directeur van het Planetarium waarbij toch vooral het educatieve en administratieve aspect centraal staat niet die directe band met het sterrenkundige onderzoek?

Toegegeven, tijdens mijn periode aan de ULB kon ik elke maand een nachtje gaan waarnemen op het Observatoire de Haute-Provence om zo de hele cyclus van de Mira-sterren te kunnen volgen, en dat was heel interessant werk. Maar ik heb nu andere verantwoordelijkheden die ook erg boeiend zijn. En ook al verricht ik zelf geen sterrenkundig onderzoek meer en schrijf ik zelf geen artikels meer, toch heb ik nog steeds nauwe contacten met de universitaire wereld en met mijn ex-collega’s, zodat ik wel degelijk op de hoogte blijf van het actuele onderzoek, zeker wat betreft die domeinen waarin ik zelf actief was.

En anderzijds is het ook zo dat wanneer je zelf met een bepaald onderzoek bezig bent, je wel erg veel weet over dat specifieke kleine deelgebied, maar onvoldoende tijd hebt om je grondig met andere domeinen van de sterrenkunde bezig te houden. Je bent dan bv. wel een wereldautoriteit op het vlak van planeetatmosferen, maar wat betreft de laatste ontwikkelingen in het kosmologisch onderzoek, daar weet je dan weer niet zo heel veel over. Het geeft me persoonlijk veel voldoening dat ik uit hoofde van mijn job op een veel globalere manier dan voorheen het actuele sterrenkundige onderzoek kan opvolgen.

Zijn er bepaalde personen, afbeeldingen of boeken uit de wereld van de sterrenkunde waarvan u zegt: wie deze persoon hoort, deze afbeelding ziet of dit boek leest zal nooit meer met dezelfde ogen naar de sterrenhemel kijken?

Heel wat astronomen hebben op mij een grootse indruk gemaakt, in de eerste plaats aan de wetenschappelijke instituten en universiteiten tijdens mijn studieperiode. Maar op het vlak van het toegankelijk maken van sterrenkunde voor het grote publiek zijn het vooral Pierre Léna en Hubert Reeves waarvoor ik veel bewondering heb. Het zijn allebei professionele astronomen van hoog niveau die dankzij hun enthousiasme en gedegen uitleg sterrenkunde dichter bij de mensen hebben weten te brengen.

Er zijn intussen zoveel schitterende foto’s gemaakt van alle mogelijke hemelobjecten, maar als ik er toch twee zou mogen uitkiezen, opteer ik voor twee Hubble-beelden. Ten eerste de Adelaarnevel met daarin die mooie als het ware gesculpteerde stervormingsgebieden. Dankzij dit soort beelden wordt het mogelijk om begrippen als sterevolutie op een heel concrete manier voor te stellen en aan het publiek een begrijpbare uitleg te geven over sterren die ontstaan uit grote nevels van gas en stof. Daarnaast zou ik kiezen voor een beeld dat misschien nog meer tot de verbeelding spreekt, het beroemde Hubble Deep Field. Als we met het blote oog kijken naar datzelfde stukje hemel in het sterrenbeeld Grote Beer is er daar behalve de donkere hemel helemaal niets te zien, maar de Hubble-ruimtetelescoop toont ons een hemel die krioelt van allerlei extreem ver verwijderde sterrenstelsels uit een periode toen het heelal nog erg jong was. Het onzichtbare wordt dus zichtbaar, en deze beroemde foto toont duidelijk aan dat voorbij de werkelijkheid die we menen te kennen er nog een hele werkelijkheid verscholen ligt.

Een boek dat ik kan aanraden is “La Mélodie secrète” van de astronoom van Vietnamese origine Trinh Xuan Thuan die ook aan het Institut d’Astrophysique van Parijs verbonden is. Het boek koppelt op heel charmante wijze als een zoektocht de wereld van het oneindig kleine aan die van het oneindig grote. Tegenwoordig laat dezelfde auteur zich misschien een beetje te veel leiden door filosofische en religieuze bespiegelingen, maar dat doet geen afbreuk aan de waarde dit boek.

Het Planetarium heeft de laatste jaren een ware metamorfose ondergaan. Waaraan is die positieve verandering te danken?

Tot aan het eind van vorige eeuw deed alles nogal koud en statig aan. Er waren een beperkt aantal vooraf geprogrammeerde planetariumvoorstellingen beschikbaar, en jaar na jaar werd datzelfde programma aan het publiek aangeboden.  Toen ik hier als directeur mocht beginnen was ons team erg klein, maar geleidelijk zijn we erin geslaagd om een aantal competente mensen aan te trekken,  en nu zijn we met een vijftiental personen. Daarbij zijn animatoren, mensen van de technische ploeg, van de administratie en het onderhoud, iemand die zich met de pr bezighoudt en iemand voor de videomontages en het programmeren van het planetariumtoestel.

Dankzij dit enthousiaste team was het mogelijk om de werking op alle vlakken te verbeteren. We hebben nog steeds vooraf opgenomen planetariumvoorstellingen op ons programma staan, maar die zijn up-to-date gemaakt met daarbij een heleboel nieuwe voorstellingen die aangepast zijn aan verschillende leeftijdscategorieën.  

Daarnaast bieden we ook lessen kosmografie aan die nauw aansluiten bij de leerplannen voor de verschillende schoolgroepen en die door de animatoren gebracht worden in direct contact met de leerlingen en leerkrachten zodat er een maximale interactie mogelijk is. Op die manier wordt een planetariumvoorstelling natuurlijk een veel levendiger gebeuren dan met een vooraf opgenomen programma dat bovendien veel beter aansluit bij het kennisniveau van de leerlingen.

Bovendien hebben we die voorstellingen in de planetariumzaal uitgebreid met een aantal ateliers of workshops waarbij de leerlingen bv. een sterrenkaart of een zonnewijzer leren maken die ze dan nadien zelf in de praktijk kunnen uitproberen.

We hebben er ook voor gezorgd dat de grote inkomhal nu als een volwaardige tentoonstellingsruimte is ingericht. Vroeger was dat een nogal saaie en lege ruimte, maar nu staan er voortdurend tijdelijke tentoonstellingen opgesteld over ruimtevaart en sterrenkunde, alsook een aantal interactieve computerschermen met veel informatie, quizzen en spelletjes. Ideaal materiaal dus om jongeren op een nuttige en aangename manier bezig te houden.

Dit alles zorgt voor een eigentijds en gevarieerd aanbod dat duidelijk in de smaak valt bij de bezoekers, zoals de bezoekersaantallen bewijzen: in de loop van enkele jaren is dat aantal met meer dan de helft toegenomen.

Hoeveel bezoekers trekt het Planetarium op jaarbasis en wat is daarvan het percentage Nederlandstaligen en Franstaligen?

Dat aantal fluctueert natuurlijk, maar laat ons het houden op 35.000 bezoekers per jaar. Daarvan maken schoolgroepen twee derden uit, de rest zijn individuele bezoekers die op woensdag, zondag en tijdens de vakantieperiode langskomen. We krijgen meer Nederlandstalige schoolgroepen op bezoek, maar wat het grote publiek betreft is er een groter aantal Franstalige bezoekers. Zo komen we uiteindelijk aan een bijna perfect evenwicht tussen de beide taalgroepen. En dat is uiteraard een goede zaak voor ons aangezien we een federale instelling zijn met een aanbod dat precies hetzelfde is in het Nederlands en in het Frans.

Zijn er bepaalde voor- en nadelen verbonden aan het feit te behoren tot het federale niveau?

Er zijn zeker een aantal nadelen verbonden aan onze vrij unieke situatie. Het doelpubliek dat wij willen bereiken is de schoolgaande jeugd, maar onderwijs is een bevoegdheid die afhangt van de gemeenschappen in ons land, terwijl wij ressorteren onder het federale wetenschapsbeleid. Op die manier verlopen de contacten met de onderwijswereld vaak minder vlot dan we wel zouden wensen.  

Een ander nadeel is dat de federale schatkist niet meteen de rijkste van het land is, en de financiële prioriteiten die er zijn situeren zich op het vlak van sociale zekerheid en defensie, dat spreekt voor zich. Bijgevolg zijn de Koninklijke Sterrenwacht en het Planetarium niet meteen de instellingen die op de grootste budgetten hopen bij de opmaak van de federale begroting.

Bovendien behoren wij ook niet tot het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zodat de toeristische diensten ons meestal niet vermelden in het lijstje van Brusselse musea of attracties.

Een voordeel is dan weer dat wij als openbare dienst geen commerciële verplichtingen hebben, en aangezien wij door de staat gesubsidieerd worden, kunnen wij erg lage toegangsprijzen hanteren. Een jongere die in schoolverband het Planetarium bezoekt, betaalt bij ons amper twee euro voor een goed gestoffeerd programma van een halve dag, dat is toch erg goedkoop, nietwaar?

Een ander voordeel, naast onze centrale ligging in België, is dat wij als federale instelling een ideaal aanspreekpunt zijn voor externe organisaties zoals de ESA, ESO en IAU. Als zij iets willen organiseren of communiceren in ons land, is het Planetarium een ideaal platform om in één keer alle gemeenschappen te bereiken. Dit maakt het voor ons mogelijk om met hun steun een hele reeks activiteiten te organiseren waarbij wij telkens kunnen genieten van de nodige publiciteit.

ESERO is zo’n project van de ESA dat in het Planetarium een onderkomen gevonden heeft?

Inderdaad. ESERO staat voor European Space Education Resource Office en is een project van de ESA. Voordien werd er ook al wel educatief materiaal door de ESA aangemaakt, maar vaak werden die dingen niet in het onderwijs gebruikt omdat ze niet direct aansloten bij hetgeen de onderwijsmensen concreet nodig hadden in hun lessen. Daarom dit idee van de ESA om uit te gaan van de behoeften van de mensen uit de onderwijswereld uit de verschillende landen en concreet na te gaan in welke mate de educatieve diensten van de ESA daarop kunnen inspelen met producten die wel nuttig zijn voor de leerkrachten. Het is een interessant project, dat intussen in vier pilootlanden gelanceerd is, met name Nederland, Spanje, Groot-Brittannië en België.

In België hebben ze gekozen voor het Planetarium als uitvalsbasis precies omwille van het feit dat wij als federale instelling ons vlot kunnen richten tot de verschillende gemeenschappen in ons land. Wij zorgen voor kantoorruimte voor de twee mensen van ESERO, maar zij hebben hun eigen takenpakket in opdracht van de ESA. Zij leggen contacten met de mensen uit het onderwijs, maar ook met alle organisaties die zich met sterrenkunde, ruimtevaart en wetenschapspopularisatie in het algemeen bezig houden zoals de volkssterrenwachten, Euro Space Center, Technopolis, enz. Op die manier krijgen zij een goed beeld van enerzijds de nood aan informatie en educatieve pakketten die er is vanuit de onderwijshoek, en anderzijds het aanbod dat al bestaat, met eventueel ook de vragen aan ondersteuning vanuit de hoek van die organisaties. Er zijn natuurlijk veel contacten tussen ESERO en het Planetarium aangezien wij met dezelfde materie bezig zijn en hetzelfde gebouw delen, maar als de medewerkers van ESERO bij mij verslag uitbrengen van hun activiteiten, dan is dat niet omdat ik directeur van het Planetarium ben, maar omdat ik contactpersoon ben van de ESA voor het project ESERO.

Ook wat betreft het International Year of Astronomy 2009 (IYA2009) bent u voor ons land de contactpersoon.

De Internationale Astronomische Unie IAU heeft een tijd geleden aan de verschillende landen gevraagd een contactpersoon aan te stellen, en vanuit de professionele sterrenkundige wereld in ons land heeft men mij voorgesteld, hetgeen ik uiteraard  met veel plezier heb aanvaard. Er is dan een kerngroep opgericht waartoe alle betrokkenen uit de astronomische wereld in ons land werden uitgenodigd, zowel professionele als amateursterrenkundigen en ook mensen uit de educatieve sector. Voor MIRA is jullie voorzitter Felix Verbelen actief bij deze werking betrokken.

Waarom in 2009 dat wereldjaar van de sterrenkunde?

In 2009 is het de vierhonderdste verjaardag van de eerste astronomische waarnemingen door een telescoop, uitgevoerd door Galilei. Met zijn waarnemingen en ontdekkingen heeft Galilei de wetenschappelijke wereld op zijn kop gezet. Om die belangrijke verjaardag te herdenken heeft de IAU aan de UNESCO gevraagd of het mogelijk was om van het IYA2009 een activiteit te maken met de steun en medewerking van de Verenigde Naties. En aangezien sterrenkunde zich ook bekommert om allerlei domeinen die essentieel zijn voor de UNESCO en die aansluiten bij een aantal van de millenniumdoelstellingen van de VN zoals de zorg voor en het delen van het werelderfgoed, het idee van samenwerking en uitwisselingen tussen verschillende landen, het ijveren voor degelijk onderwijs en het streven naar een grotere instroom van vrouwen in de wetenschappelijke wereld, was er snel een akkoord om het IYA2009 onder de vlag van de VN te laten plaatsvinden.

De IAU heeft elf thema’s gedefinieerd, zogenaamde Cornerstone Projects, die het mogelijk moeten maken om een aantal ambitieuze doelstellingen te realiseren, zoals het motiveren van vrouwen om meer actief betrokken te raken bij het wetenschappelijk onderzoek, wetenschap toegankelijker maken voor jonge kinderen, educatief materiaal beschikbaar stellen voor onderwijsmensen, het creëren van een astronomisch netwerk in ontwikkelingslanden en proberen de donkere nachthemel te vrijwaren ondanks de toenemende lichthinder. Een hele reeks globale projecten dus, waarbij het vervolgens aan de organisatiecomités van de verschillende landen is om op basis daarvan een eigen programma uit te werken. Wat België betreft hebben we met onze nationale kerngroep de ambitie om aan het grote publiek een uitgebreid, aantrekkelijk en verscheiden programma aan te bieden, en we mogen er zeker van zijn dat het IYA2009 een groot en wereldwijd succes zal zijn.

Met als slogan “The Universe, Yours to Discover” is uiteraard één van de speerpunten van het IYA2009 het zelf waarnemen van de sterrenhemel door een zo groot mogelijk aantal mensen, want niets is immers zo fascinerend als het echte sterrenkijken door een telescoop. Daarom spelen alle amateursterrenkundeclubs en volkssterrenwachten een cruciale rol om deze ambitie waar te maken.

Voor ons, Europeanen, is het evident dat de ideeën vrij zijn, waarbij dank aan moedige mensen als Galilei die bereid waren om de gevestigde orde in vraag te stellen met hun nieuwe inzichten. Maar is het niet onrealistisch te denken dat men overal ter wereld klaar is om met eenzelfde onbevangenheid naar de sterrenhemel te kijken en op basis daarvan bereid is om bepaalde wereldbeelden in vraag te stellen?

In eerste instantie wil het IYA2009 proberen de mensen bewust te maken van hun plaats in het universum en ervoor te zorgen dat er in hun leven plaats is voor verwondering en nieuwsgierigheid naar de wereld om hen heen. Iedereen zou moeten bewust zijn van het belang van sterrenkunde en andere wetenschappen in ons dagelijkse leven, en begrijpen dat wetenschappelijke kennis kan bijdragen tot een harmonieuzer en meer rechtvaardige maatschappij. Maar aangezien het IYA2009 plaatsvindt onder de vlag van de VN, wil dat meteen ook zeggen dat het een activiteit is waarbij het wereldbeeld en de ideologieën van de hele wereldgemeenschap moeten gerespecteerd worden.

Bij de voorstelling van de doelstellingen van het IYA2009 komen dus wel degelijk mooie idealen aan bod, maar ze worden op zo’n manier verwoord dat iedereen ze probleemloos kan onderschrijven. Nergens zijn verwijzingen naar politieke of religieuze strekkingen die haaks staan op de waarden die de wetenschappelijke wereld aanhangt, maar impliciet zit die openheid en kritische zin wel degelijk vervat in hetgeen het IYA2009 op het programma staan heeft.  

Zijn er in ons land concrete projecten gepland om jonge vrouwen ervan te overtuigen dat wetenschappen in het algemeen en sterrenkunde in het bijzonder ook voor hen bestemd zijn? 

In Europa en ook elders in de wereld stellen we jammer genoeg vast dat jongeren wetenschappen meer en meer links laten liggen tijdens hun studiekeuze, en dit fenomeen doet zich nog veel meer voor bij meisjes dan bij jongens. Op de duur kan deze toestand tot problemen leiden, en als meisjes in een zelfde verhouding voor wetenschappen zouden kiezen als jongens, zou dat al een hele stap in de goede richting zijn. Het is trouwens geenszins zo dat meisjes minder aanleg zouden hebben voor wetenschappen en minder kansen zouden hebben op een succesvolle professionele carrière in de wetenschappelijke wereld.

In België hebben we gekozen om op 8 maart ter gelegenheid van de internationale vrouwendag een aantal conferenties en presentaties te houden waarbij vrouwelijke astronomen uitleg zullen geven over hun beroepsactiviteiten en hopelijk jonge meisjes enthousiast kunnen maken om in hun sporen te treden.

Welke strategie zal er gevolgd worden om het IYA2009 bij het grote publiek bekend te maken?

In december zal er een groots opgezette persconferentie plaatsvinden om het IYA2009 officieel wereldkundig te maken. Het is dan van belang om een goed gestoffeerde activiteitenlijst te kunnen voorstellen die misschien nog niet volledig is, maar die toch al een mooi idee geeft van de vele en verscheiden activiteiten die wij het publiek te bieden zullen hebben in 2009. 

Er zal ongetwijfeld ook een webstek zijn met alle nodige informatie?

Jazeker, op www.astronomy2009.org kan men nu al veel informatie vinden, en wat ons land betreft is er www.iya2009.be. Tijdens de  persconferentie zullen we heel nadrukkelijk verwijzen naar de webstek die het voor alle geïnteresseerden mogelijk zal maken om vlotjes te weten te komen welke die bepaalde maand de activiteiten van het IYA2009 in hun buurt zijn, welke activiteiten er rond dit of dat thema georganiseerd worden, en dit steeds met relevante up-to-date informatie.

Één van de Cornerstone Projects is het lanceren van een groots opgezette internationale portaalsite voor sterrenkunde. Hoever staat het daar mee?

Deze Portal to the Universe zal ondersteund worden door partners als de NASA, ESA, ESO en IAU, en zal zich daarom kunnen manifesteren als dé astronomiesite op het internet. Men zal er een ongemeen rijk aanbod vinden van nieuwsberichten, artikels, beelden, multimedia, enz. Het grote nadeel zal zijn dat het een Engelstalige website wordt, en dat kan wellicht een aantal mensen tegenhouden om daar vlot informatie te vinden.

Wellicht zullen de naam van deze website en de website zelf officieel gelanceerd worden op de openingsceremonie van het IYA2009, en die zal plaatsvinden in de zetel van de UNESCO in Parijs op 15 en 16 januari. Op de website van het IYA2009 is trouwens een heel uitgebreide documentatie te vinden over die nieuwe portaalsite, en daar krijg je al een beetje een idee hoe het er in het echt zal uitzien.

Ik wil ook nog vermelden dat jongeren van 18 tot 21 kans maken om via een wedstrijd de openingsceremonie in Parijs bij te wonen, meer info vindt men daarover op de website van het Planetarium. En via deze weg wil ik natuurlijk ook de lezers van MIRA Ceti van harte uitnodigen om actief mee te werken aan het IYA2009 opdat we er samen een groot succes zouden van maken!  Onze ambities reiken trouwens verder dan 2009: het IYA2009 mag dan wel op 31 december 2009 ten einde lopen, het is alleszins de bedoeling dat er in de loop van volgend jaar een dynamiek rond sterrenkunde op gang komt die behouden blijft, dat bepaalde samenwerkingsverbanden ook nadien verder gezet worden en dat het grote publiek zich verder blijft interesseren en verwonderen voor sterrenkunde. 

Hartelijk dank voor het interview, mijnheer Alvarez, en ik wens ons allen alvast een heel succesvol 2009 toe!