2011-01 HistoRik over ... de Struve-dynastie
De Struve dynastie in de 19e en 20e eeuw : Vijf generaties en zeven astronomen
Met zoveel namen en natuurlijk de bijhorende datums hoop ik niet te vervelend te worden, maar er waren toch vele interessante personen bij dat een opsomming niet mag ontbreken.
Ook de odyssee en levensloop is merkwaardig. Niet te verwonderen dus dat een paar ervan zeer beroemd zijn in de sterrenkundige wereld. Anderen van de familie zijn zeker vergeten helden. Oordeel zelf na hun verhaal.
De stamvader Jacob von Struve was doctor in de wiskunde en zodus professor. Hij woonde en werkte in de buurt van Hamburg.
Hij stuurde zijn zoon Friedrich Georg Wilhelm von Struve om politieke redenen naar de universiteit van Dorpat, dat is nu Tartu in Estland, welk toen deel uitmaakte van het Rusland van de tsaren.
Een zeer goede keuze want hij kon in 1813 werken in het observatorium van Dorpat en werd er ook director. Met de beschikbare meridiaankijker en een refractor begon hij aan het precieze vastleggen van stercoordinaten.
Er kwam een onderbreking in 1816 voor een succesvol project van geodesie tussen Hammerfest in Noorwegen tot de Zwarte Zee. Het wordt bekend als de geodetische boog van Struve over een afstand van 2820 km voor het berekenen van de kromming van de aarde. 34 geodetische punten staan nog op het culturele werelderfgoed van de Unesco. Tevens werd op gelijkaardige manier het hoogteverschil bepaald tussen de Zwarte Zee en de Kaspische Zee. Dat werd toen vastgelegd op 25,5 m lager dan het niveau van de Zwarte zee t.o.v. de 28 m zoals heden wordt aangenomen. Zijn zoon zal dat project nog verder verfijnen en afwerken.
Met een micrometer en waarnemingen begon Friedrich Georg in 1818 opnieuw aan zijn grote werk, en reisde doorheen Europa op zoek naar betere instrumenten en vond in 1824 in de fabriek van Fraunhofer een geschikte kijker.
Hij maakt een catalogus van 3112 dubbelsterren, maar deze werd pas gedrukt in 1831.
De russische tsaar wou een betere plaats en observatorium en 18km te zuiden van Sint Petersburg werd de bouw van de sterrenwacht Pulkovo gestart en Struve zou er director worden als deze voltooid was in 1839.
Daar kon Friedrich Georg zich wijden aan zijn levenswerk en maakte een uitgebreide catalogus van dubbelsterren met vele nieuwe ontdekkingen. De Pulkovo sterrenwacht was indertijd trouwens de best ingerichte van de wereld die ook als model zal dienen voor vele sterrenwachten waaronder zeker Wenen, Leiden en misschien ook wel Ukkel e.a..
Hij blijft nog tot 1863 om zijn 50 jaar doctoraat te vieren en de 25 jaar van Pulkovo.
Een jaar later overlijdt hij op 71-jarige leeftijd, maar zijn zoon Otto Wilhelm von Struve, de derde van 18 kinderen neemt de sterrenwacht over en vervolledigt het werk over geodesie en dubbelsterren. Pulkovo werd ook verder uitgebouwd in 1885 met de grootste refractor indertijd met een objectief diameter van 76 cm.
Wegens administratieve redenen nam hij ontslag in 1889 en vertrok naar Karlsruhe,
waar hij sterft in 1905.
Zijn zoon Karl Hermann Struve (vanaf nu zonder “von”) mocht de plaats van zijn vader Otto als director van Pulkovo overnemen, maar wou eerst zijn Saturnus-programma afwerken.
In 1894 sterft tsaar Alexander III en Karl voelt zich verder niet meer gebonden en een jaar later wordt hij professor in Königsberg, de huidige russische enclave Kaliningrad.
Hij krijgt ook de opdracht om de sterrenwacht van het centrum van Berlijn over te brengen 25 km verder naar de nu nog bestaande Babelsberg Sternwarte nabij Potsdam.
Hij wordt er director en plaatst er een 26” Zeiss refractor en 48” reflector die echter vooral door zijn zoon en kleinzoon zullen gebruikt worden.
In 1920 sterft hij door een hartaanval in een sanatorium in het zwarte woud na een heupbreuk door een val van een tram. Hij werd 66 jaar. Ook zijn belangrijkste werk ging over dubbelsterren en planetenmaantjes.
Zijn broer Gustav Ludwig studeerde eveneens in Tartu en werkte ook in Pulkovo, maar hij had er geen leidende functie en kon hierdoor drie jaar door Europa reizen en contacten leggen om daarna naar Tartu te gaan en later professor te worden aan de Universiteit van Kharkov in Oekraine.
Maar in 1919 wordt de politieke situatie als witrus onder de oprukkende bolsjewieken te kritiek en hij verhuist naar de meer rustige Krim. Hij sterft er het jaar nadien op 62-jarige leeftijd aan tuberculose na een jaar vol drama’s. Op de odyssee van zijn zoon Otto komen we nog terug, maar we gaan even naar zoon en kleinzoon van zijn broer Karl Hermann.
Zoon Georg Hermann werd nog geboren in Sint Petersburg in 1854 maar door de verhuis van zijn vader kon hij studeren aan de universiteiten van Berlijn en Heidelberg en zou het werk van zijn vader in Berlijn voortzetten. Als tegenstrander van het nazisme belandt hij in een zenuwinzinking en sterft aan een longembolie in 1933 op 47-jarige leeftijd. Hij had twee zonen : Reinhardt die in 1943 sneuvelt in Stalingrad en Wilfried die in de sterrenwacht werkt aan sterspectroscopie , maar in WO II wordt hij ingelijfd in de meteo van de Luftwaffe. Na de oorlog houdt hij zich enkel nog bezig met een job in de acoustiek.
Komen we dan terug op Otto, zoon van Gustav Ludwig.
Otto werd in 1897 geboren in Kharkov in het huidige Oekraine en voltooide ook daar zijn studies en volgde in 1919 zijn vader naar de Krim. Na de dood van zijn vader Gustav in 1920 keren zijn moeder en zuster terug naar Kharkov, maar Otto moet verder vluchten naar Turkije voor de oprukkende bolsjewieken. Met een duitse naam en als ex-soldaat van het witrussische leger was het onveilig waar de roodrussen actief waren.
(Nota : witrussen zijn aanhangers van de Tsaar en hebben niets te maken met de huidige republiek Wit-Rusland)
Vanuit Turkije schrijft hij naar nonkel Hermann in Berlijn om steun. Hij weet echter niet dat deze overleden was, maar zijn weduwe en een astronoom nemen vanuit Berlijn contact op met Yerkes Observatory in Wisconsin. Na anderhalf jaar van echte erbarmelijke overlevingstoestanden zowel in woonst, voeding als werk bereikte hij eind 1921 Chicago. Hij was gediplomeerd astronoom en had de kennis van zijn voorouders, alsook een doorzettingsvermogen. Hij studeerde en observeerde aan de sterrenwacht en werd al instructor in 1924, assistent in 1927, professor in 1932 en ook director aan Yerkes Observatory.
Als directeur begon hij aan het heropbouwen van de roem van Yerkes en door ontslag van oudere burocratische en aanwerven van nieuwe frisse wetenschappers werd een herstructurering doorgevoerd. Dit bleek uiterst vruchtbaar te zijn, want velen werden later beroemd, zoals o.a. Chandrasekhar (Nobelprijs in 1983) en Gerard Kuiper.
Anecdote hierbij is dat Chandrasekhar in de jaren 50 op de lijst van de communistenjager McCarthy stond maar persoonlijk gezuiverd werd door Otto.
Ook voor anderen heeft Otto zich toen ingezet.
Na WOII inviteerde Otto bekende astronomen voor lezingen, zoals o.a. Jan Oort en Prof. Minnaert. Door zijn grote inzet werd hij aangezocht door Berkeley Obs., Calif. En werd er aldus director in 1947. Hij zorgde voor de bouw van de Struve-telescope van 2,1 m in Mac Donald Observatory;
Zijn grootste werk in astronomie ging over sterrotatie en spectraal-analyse.
Tussen 1941 en 1963 schreef hij 154 artikels in “Sky & Telescope”.
Hij stopt zijn loopbaan in 1962 en sterft het jaar nadien op 66-jarige leeftijd.
Hij liet geen kinderen na en dus eindigt hierdoor de dynastie van astronomen.
Er is een krater “Struve” aan de N-W rand van de maan genoemd naar de (von)Struve’s alsook een planetoide “Struveana 768” genoemd naar de drie grote : Friedrich Georg von Struve en Otto Wilhelm von Struve (van de dubbelsterren en de Pulkovo sterrenwacht) en Otto Struve ( van Yerkes en Berkeley)
Otto Struve heeft ook een eigen planetoide “Otto Struve 2227”.
De Struve familie was zeer productief en onder die naam zijn in Rusland vele politiekers, schrijvers en wetenschappers bekend.