2014-02 HistoRik over ... Johannes Hevelius


Johannes Hevelius (1611 – 1687)

Na Maria Margarethe Winckelmann, beschreven in vorige Mira Ceti, waarbij samen met haar man Gottfried Kirch hun relatie met Hevelius toch belangrijk bleek te zijn, is Hevelius een volgend onderzoek waardig

Beide echtparen tonen een zelfde gelijkenis en levensloop. Beide weduwnaar, hertrouwd met een jonge vrouw, gepassioneerd door sterrenkunde en dus een goede hulp in het huishouden en de astronomische observaties.

Of Maria ooit Hevelius ontmoet heeft is niet bekend, zij was maar 17 jaar toen Hevelius stierf.

Kirch zeker want die is nog leerling geweest bij Hevelius en samen zijn ze nog naar de sterrenwacht in Danzig geweest en misschien nog de vrouw van Hevelius ontmoet.

 

Jan of Johannes was het tweede kind uit een gezin van 10 kinderen. De vader Abraham Höwelcke was een welstellende brouwer en grondbezitter in Danzig, het huidige Gdansk.

Hevelius staat bekend als een uitmuntend waarnemer en voor zijn beroemde atlassen en boeken. Hijzelf gebruikt zijn naam in verschillende vormen, ik tel er zo’n 14, maar meestal is het Johannes Hevelius of Jan Heweliusz.

 

Hij krijgt al een goede opleiding in het lokale gymnasium. Dan gaat hij naar Bromberg in Polen als student van de rekenkundige en astronoom Peter Krüger en leert er ook de praktijk van het waarnemen en de bouw van instrumenten. Op zijn 16 jaar keert hij terug naar Danzig in het vernieuwde gymnasium. Zijn ouders willen dat hij een handelaar wordt. En als 19-jarige zeilt hij van de Hanzestad naar Nederland. Hij ziet de zonsverduistering van 10 juni 1630, die wel totaal was , maar niet in Nederland. Hij studeert twee jaren in Leiden, gaat dan naar Engeland en publiceert er zijn eclipsobervaties. Dan reist hij verder naar Parijs en Avignon en wil nog naar Galilei in Italië, maar zijn ouders roepen hem terug in 1634.

In Danzig wordt hij dan brouwer en gemeenteraadslid en trouwt in 1635 met Katharina Rebeschke, dochter van een welstellend handelaar.

Samen zullen ze geen kinderen hebben, maar zij was zeer actief in de brouwerij, zodat hij zich kan bezighouden met burgerlijke en andere zaken. Hij is zelfs nog een tijdje burgemeester geweest.

In 1639 keert hij nog terug naar Krüger voor die sterft, en vanaf dan is zijnj hoofdinteresse nog enkel astronomie.

Hij bouwt zijn Observatorium Stellaburgum op het dak en breidt het uit naar drie naburige opgekochte huizen. Al zijn tijd steekt hij nu in het waarnemen en constructie van telescopen.

In 1641 bouwt hij zelfs een refractor met een brandpunt van 50 meter opgehangen aan een 25 meter hoge mast. Dit was zo onhandig dat het een mislukking werd. Andere meer conventionele constructies waren dan wel een succes.

Hij krijgt zelfs hoog bezoek van Koning Jan II en Koning Jan III en zelfs de steun van Louis XIV, de zonnekoning

 

Tussen 1642 en 1645 bepaalt hij de zonsrotatie door het waarnemen van de zonnevlekken, maar zijn hoofddoel wordt vanaf dan om een maanatlas te maken. Hij maakt dan zijn ambitieuze atlas “Selenographia sive Lunae Discriptio” uitgegeven in 1647 met 40 maanfazen, 3 volle maanbeelden met libraties van de maanbol, alsook een volledige beschrijving voor het praktische waarnemen.

Hij begint ook zelf lenzen te maken en optische instrumenten en doet de rest van zijn leven ook aan komeetwaarnemingen.

In 1662 sterft Katharina na 27 jaar huwelijk. Hij geeft ook een publicatie uit van de  periodisch veranderlijke ster Omicron Ceti, die hij Mira, of Wonderbaarlijke noemt.

Een jaar later trouwt hij met de 16-jarige Catherina Elisabetha Koopman (1647-1693), dochter van een nederlandse handelaar die ook in Danzig woont. Ze neemt haar tweede naam Elisabetha uit respect voor de eerste vrouw van Hevelius die ook Katharina noemde. Er wordt wel gzegd dat ze enkel met hem trouwde voor haar interesse in astronomie, maar het lijkt ook dat haar interesse verwelkomd wordt door de oudere astronoom. Zoals bij het echtpaar Kirch is ook hier het model voor samenwerking in huwelijk en wetenschap. Zij doet het huishouden en helpt ook als assistent. Samen hebben ze drie dochters en ook een zoon, die jong sterft.

In 1664 wordt Hevelius lid van de Royal Society in London. De metingen van sterposities worden echter nog altijd gedaan volgens de methode van Tycho Brahe en dus niet aan de telescoop. Het echtpaar Hevelius doet wel nauwkeurig werk en de Royal Society stuurt zelfs Edmond Halley 4 maanden naar Danzig om de metingen te vergelijken.

In 1679 is er brand in de sterrenwacht en Elisabetha helpt zo goed bij de heropbouw zodat die al klaar is in december 1680. Ze doen er nog de waarnemingen van de grote komeet Kirch C/1680V1.

In 1685 publiceert hij nog verdere waarnemingen van de veranderlijke ster Mira Ceti

Ze werken voortdurend samen aan hun sterrenatlas. In 1687 sterft Johannes op 76-jarige leeftijd na een ziekte op 28 januari, ook zijn geboortedag. Elisabetha geeft zijn twee grote werken postuum uit in 1690.

“Prodromus Astronomiae” een catalogus van 1564 sterren

“Firmamentum Sobiescianum” , zijn beroemde sterrenatlas met 56 platen.

Hierin zijn vele nieuwe sterrenbeelden opgenomen en zeven ervan bestaan nu nog steeds : Canes Venatici, Leo Minor, Lacerta, Lynx, Scutum, Sextant, Vulpecula.

Drie zijn nu opgenomen in bestaande sterrenbeelden. Het sterrenbeeld Navis (Argo Navis volgens Ptolemeus) is nu onderverdeeld in 4 sterrenbeelden : Puppis, Carina, Vela, Pyxus. Vraag is nog altijd wie de nieuwe sterrenbeelden bepaalde, en misschien was het wel deels van Elisabetha. In 1843 zei Francis Bailey dat de catalogus al af was, en waarschijnlijk heeft zij alle last gedragen toen hij al ziek was. Feit is zeker dat ze samen uitstekend werk hebben verricht. De catalogus is 22 jaar later voorbijgestreefd door Flamsteed die zijn waarnemingen van sterposities door de telescoop uitvoert, maar het blijft een mooie atlas.

Elisabetha sterft in 1693 op 46-jarige leeftijd.

 

Hevelius ligt begraven in de Sint Katharinakerk in Gdansk.

Er is ook een maankrater naar hem genoemd.