2016-03 HistoRik over ... Joannes Stadius


Joannes Stadius ( 1527-1579 )

De naam Stadius zal wel bekend voorkomen, het is namelijk een krater op onze maan. Maar het is wel de verlatijnste naam van iemand van bij ons.

Jan Peeter Van Ostaeyen is geboren in Loenhout in 1527. Loenhout maakt nu deel uit van de fusiegemeente Wuustwezel in de noorderkempen. Zijn vader was Peeter Aert Van Ostaeyen en zijn moeder is onbekend, of toch niet officiëel bekend gemaakt, want zijn moeder was niet de echtgenote van zijn vader.

Waarschijnlijk was de familie toch welstellend, gezien er uit de familie veel schepenen kwamen die zetelden in de gemeente. Als we zijn levensloop en reizen overlopen moet Stadius toch wel de middelen gehad hebben.

Het is geweten dat men het in die tijd niet zo nauw nam met de schrijfwijze van namen. Zo vindt me zowel in de registers Peeter en Peter, Van Ostaeyen en Van Ostayen en zelfs Van Staeyen. In de latijnse versie staat er ook soms Jo(h)annes Stadius Loenhouthesius naar zijn geboorteplaats.

Van zijn jeugd is niets bekend, we weten enkel dat hij latijn studeerde in Brecht. Later gaat hij naar de Universiteit van Leuven en studeert er wiskunde, aardrijkskunde met sterrenkunde en oude geschiedenis. Na zijn studies is hij er ook een tijdje professor in de wiskunde.

Wanneer hij juist getrouwd is wordt nergens vermeld. Zijn vrouw is wel Margareta Zylia en ze hebben een zoon Hieronymus, medicus en twee dochters waarvan de jongste, Catharina, moeder werd van een bekende schrijver die ook lofdichten schreef over zijn bekende grootvader Stadius

Op zijn 27e begint Stadius met reizen : in 1554 naar Turijn en daar heeft hij een ontmoeting met de Hertog van Savoie. Hij wordt dan ook de wiskundige en sterrenkundige van de hertog. We weten dat hij later in 1556 in Brussel was, want hij doet er metingen van de conjunctie van Mercurius en Venus en berekent de breedtegraad van Brussel op 51°20’. Hij wordt ook koninklijk wiskundige aan het hof van Filips II en werkt aan zijn Ephemeriden waarvan dus de eerste uitgave in 1556 verschijnt. Zijn naam heeft al een zekere bekendheid en waarschijnlijk werd hij ook aanbevolen door adelen uit de kastelen van Loenhout, Brecht en Wuustwezel. 

Daaruit volgt dat  hij ook in datzelfde jaar 1556 in contact komt met de Prins-Bisschop Robrecht van Berghen in Luik. Het Prinsbisdom Luik wil een hogeschool oprichten en Stadius zou wel een geschikte persoon kunnen zijn. Die hogeschool komt er dan toch niet in die tijd maar pas veel later. In 1560 werkt hij in Luik aan zijn bekende uitgave “Tabulae Bergenses”. Het wordt beschreven als een boek voor “Geneesheren, sterrenkundigen, zeelieden, landbouwers,e.a.” Er staan bijvoorbeeld ook tabellen in van de opkomst van bijzondere sterren in Alexandrië en Rome. Ook de zonsverduistering van 1560 staat er goed in voorspeld. Tycho Brahe koopt dan ook een exemplaar en doet er de kennis op die zal leiden tot een theorie van de planeten en zijn banen en tesamen met Kepler zullen die eveneens leiden tot het bepalen van de welbekende wetten. Ook in dat jaar doet hij de tweede uitgave van zijn Ephemeriden. Vanuit Luik heeft hij ook de mogelijkheid om meerdere malen naar de drukker in Keulen te reizen. Hoelang hij in Luik blijft is niet precies gekend. We weten wel uit briefwisseling dat hij in 1563 in Brussel is, en misschien ook maar tijdelijk. Wel wordt hij in 1565 Professor Mathematica en Oude Geschiedenis aan de Universiteit van Leuven. Dit blijft hij doen tot 1569.

In 1567 publiceert hij een eerste uitgave van een ander werk “Florum Commentarius”. Het is een uitstekend referentieboek voor het geven van onderricht in de Oude Geschiedenis. Een tweede uitgave komt er in 1584 door toedoen van zijn zoon Hieronymus. Dit boek blijft een referentie tot in de 18e eeuw.  

In 1570 doet hij in Antwerpen zijn derde uitgave van de Ephemeriden en wordt in 1571 astroloog aan het hof van Filips II in Gent. Daar bepaalt hij de horoscoop van de 12-jarige Justinus vn Nassau, zoon van Willem van Oranje. De horoscoop bepaalt de opkomst van een punt van de ecliptica op een bepaald ogenblik. Dat ogenblik kan een belangrijk feit zijn in het leven, zoals een geboorte. En het punt op de ecliptica dient voor de voorspelling. Zo ging dat in die tijd. In 1574 woont Stadius nog twee jaar in Brugge bij een adellijke familie voor het uitgeven van een boek. Dit boek heeft geen enkele betekenis voor de wiskunde of de sterrenkunde.

In 1576 reist Stadius naar Parijs op uitgenodiging van  Hendrik III, koning van Frankrijk, op voorstel van de universiteit, voor een aanstelling als koninklijk professor mathematica een het Collège de France. Dat blijft hij doen tot zijn dood in 1579. Hij wordt begraven in Parijs en op zijn grafschrift staat : “Stierf op 17 juni 1579 : 52 jaar en bijna 2 maanden” . Daardoor wordt dus aangenomen dat hij geboren is in mei 1527 en nam men als datum 1 mei.

Stadius, gewezen mathematicus van Prins-Bisschop Luik, Filips II en Hertog van Savoie alsook professor in Leuven en Parijs, genoot hoge faam als geleerde, maar bezat niet de scheppende geest voor nieuwe opvattingen en zijn avontuurlijk karakter en astrologische dromerijen hebben hem belet om een nog glansrijkere positie in te nemen tussen de sterrenkundigen van die tijd.

Hij blijft een markant figuur en een toewijzing van een krater op de voorzijde van de maan geeft hem een verdiende status.