2016-04 MIRA Ceti sprak met... Sabrina Bonnewijn


Als alles volgens plan gelopen is, beste lezer van MIRA Ceti, is er momenteel een satelliet waar jij mee belastingen voor betaald hebt, pas aangekomen in een baan rond de planeet Mars. Van harte dank daarvoor, uit volgend interview mag blijken dat het om een belangwekkende ruimtemissie gaat.

We trokken naar het Koninklijk Belgisch Instituut voor Ruimte-Aeronomie in Ukkel, het BIRA, en spraken er met Sabrina Bonnewijn (°1980), een jonge ingenieur die meebouwde aan het instrument NOMAD, aan boord van ExoMars.

 

Sabrina BonnewijnSabrina, toen we jou leerden kennen op MIRA was je al volop bezig met ruimtevaart?

Dat klopt. Als jong meisje was ik al erg gefascineerd door allerlei ruimtemissies en satellieten die op verkenning trokken door het zonnestelsel. Sterrenkunde boeide mij zeer zeker ook, maar het was toch vooral ruimtevaart waar ik het meest in geïnteresseerd was. Op school kwamen die onderwerpen sporadisch ter sprake, maar ik had een goede vriendin die ook met die materie bezig was. Zij had thuis allerlei gespecialiseerde tijdschriften van de NASA en de ESA, en omdat zij ook professioneel met ruimtevaart wou bezig zijn, was zij voor industrieel ingenieur gaan studeren. Bij mij groeide het idee om aan de universiteit in Brussel voor burgerlijk ingenieur te gaan studeren. Ik opteerde voor de richting mechanica en specialiseerde mij tijdens de twee laatste jaren in lucht- en ruimtevaarttechnieken. Ik vond het best wel boeiend om over helikopters en allerlei soorten vliegtuigmotoren te leren, maar het waren toch vooral de cursussen i.v.m. ruimtevaart die mij het meest aanspraken, hetgeen ik eigenlijk ook wel verwacht had, gezien mijn motivatie om precies voor die studierichting te kiezen. En omdat ruimtevaart zich voornamelijk in ons eigen zonnestelsel afspeelt, wou ik me daar toch wat meer in verdiepen, en zo ben ik op MIRA een cursus sterrenkunde komen volgen.

 

Prima idee, Sabrina. Hoe zat het overigens met het percentage meisjes tijdens je universiteitsstudies?

Er waren wel zeker heel wat meisjes die aan de VUB voor burgerlijk ingenieur studeerden, maar voornamelijk in de richting scheikunde. Binnen de richting mechanica met specialisatie lucht- en ruimtevaart waren we slechts met twee meisjes. Op het BIRA werken wel behoorlijk wat vrouwen, maar dan gaat het vaak over wetenschappers, en niet over ingenieurs. We zijn hier met een twintigtal ingenieurs, waarvan ook slechts twee vrouwen, namelijk mijn vriendin die ik eerder vermelde en ikzelf.

 

Dus via dit kanaal wil jij graag een warme oproep doen aan alle meisjes te lande om voor burgerlijk ingenieur te studeren?

Dat mag, ja. Mijn ervaringen zijn in ieder geval voor honderd procent positief, ik heb persoonlijk nog nooit het gevoel gehad in een mannenwereld beland te zijn waarin ik niet thuis hoor. Dus ik kan het alle meisjes zeker warm aanbevelen.

 

Het lijkt me wel een droom die uitkomt: kunnen meebouwen aan allerlei ruimtetuigen die rondreizen in het zonnestelsel?

Ik werk intussen elf jaar als ingenieur in de ruimtevaartsector, en ik kan alleen maar beamen dat ik mijn werk heel graag doe en dat ik hoop dat ik dit nog vele jaren mag blijven doen. Het ontwerpen, maken, testen, verbeteren van instrumenten die bestemd zijn om de ruimte in te gaan is inderdaad een heel boeiende bezigheid. In die negen jaar ben ik al bij verscheidene projecten betrokken geweest, en we blijven op het BIRA nieuwe projecten binnenhalen, dat zorgt ook voor veel afwisseling. NOMAD is een missie naar Mars, die is vertrokken, maar we zijn momenteel bezig aan een instrument voor een nanosatelliet en ook aan een verbeterde versie van een stralingsdetector die momenteel metingen uitvoert aan boord van PROBA-V.

 

Het is ook werk in een veelal internationale context?

Jazeker, bij dergelijke projecten gaat het steeds om een samenwerking van vele instituten en bedrijven. Voor NOMAD ging het aanvankelijk om een consortium waarbij ook Groot-Brittannië, Spanje en Italië betrokken waren. Door omstandigheden is het nadien geëvolueerd naar een bijna puur Belgisch instrument, maar ook dan gaat het om een samenwerking van meerdere partners. Die omgang met andere professionelen maakt het werk zeer interessant en leerrijk.

Wij als ingenieurs worden geconfronteerd met de vragen van wetenschappers. Zij willen met behulp van een sonde in de ruimte een aantal dingen onderzoeken en meten, en er zijn altijd een heleboel criteria waaraan die metingen moeten voldoen. Voor ons is het dan altijd een uitdaging om voor die wensen en verzuchtingen een technologische oplossing te vinden. In de beginfase van een project moet er altijd een compromis gemaakt worden tussen wat de wetenschappers graag zouden willen meten en ook met welke precisie ze dat willen meten en wat technologisch haalbaar is, rekening houdend met de beperkingen die we krijgen wat betreft gewicht, vermogen of budget voor het maken van de ruimtesonde. En eens we het daar allemaal over eens zijn, gaan we ervoor om zoveel als technisch mogelijk is aan hun wensen tegemoet te komen.

 

En zo heb jij meegewerkt aan een prachtinstrument dat binnen afzienbare tijd belangrijk onderzoek zal verrichten bij de planeet Mars, NOMAD, aan boord van ExoMars. Kan je ons wat meer vertellen over die missie?

ExoMars was oorspronkelijk een Europees-Amerikaanse missie naar onze buurplaneet Mars, maar na enkele jaren bleek dat de NASA niet voldoende fondsen ter beschikking had voor dit project, zodat de ESA op zoek moest naar een andere partner. Dat werd dan het Russische ruimtevaartagentschap ROSCOSMOS. ExoMars is een tweeledige missie met een orbiter die rond de planeet zal draaien en een rover die op het Marsoppervlak zal kunnen rondrijden. De missie met de rover zal normaliter in 2020 naar Mars vertrekken, maar de orbiter is op 14 maart van dit jaar gelanceerd en komt in oktober aan bij onze buurplaneet.

 

Het is op deze orbiter dat jullie een wetenschappelijk instrument hebben staan?

Dat klopt, er zijn vier instrumenten aan boord: een spectrometer en een neutronen- en stralingsdetector van Russische makelij, een Zwitserse hogeresolutiecamera en onze Belgische NOMAD, dat is ook een spectrometer die in twee kanalen metingen kan verrichten in het infrarood en in één kanaal in het ultraviolet en visueel deel van het spectrum.

 

En wat is het eigenlijke doel van deze missie?

De grote vraag waarop we met ExoMars een antwoord zouden willen vinden is of er leven is of ooit geweest is op Mars. Die vraag houdt de mensheid al zo lang bezig, maar er is nog steeds geen sluitend antwoord. Wij hopen dus dat onze missie wel duidelijkheid zal verschaffen.

Zowat tien jaar geleden werd er door de Europese Mars Express methaan gedetecteerd in de atmosfeer van Mars. En dit soort gas had men er helemaal niet verwacht. Methaan kan niet in de atmosfeer zelf tot stand komen, en als het zou gaan om een restant uit de ontstaansperiode van Mars, had het al lang verdwenen moeten zijn, omdat deze molecule onder invloed van het zonlicht snel weer wordt afgebroken. Logischerwijs zou er in de atmosfeer ginds geen methaan meer mogen zijn als er geen bronnen van methaan zouden aanwezig zijn op Mars. Op de Aarde is negentig procent van het methaan van biologische oorsprong, de rest is van geologische of vulkanische oorsprong. Op Mars blijken er geen actieve vulkanen aanwezig te zijn. Van waar komt dat methaan dan? Zou het kunnen gaan om methaanreserves die in de Marsbodem zijn opgeslagen en geleidelijk vrijkomen? Of zijn het wel degelijk levensvormen die voor de aanwezigheid van het methaan verantwoordelijk zijn?

De satelliet die nu gelanceerd is en tegen eind volgend jaar vanuit een baan rond Mars met wetenschappelijke metingen kan beginnen is de Trace Gas Orbiter of TGO. ‘Trace gases’ zijn zogenaamde spoorgassen, dat zijn gassen die minder dan één procent van de atmosfeer rond een planeet uitmaken. In onze aardatmosfeer zit iets meer dan 78% stikstof en bijna 21% zuurstof, de andere gassen zoals koolstofdioxide en methaan zijn voorbeelden van spoorgassen bij onze planeet. Met ons instrument NOMAD kunnen we enerzijds in de atmosfeer speuren naar methaan, en anderzijds kunnen we ook op het oppervlak gaan zoeken naar bronnen ervan. Dit laatste is interessant met het oog op het tweede luik van ExoMars, wanneer in 2020 een rover naar Mars wordt gestuurd om boringen te doen en de bodem te analyseren.

 

Indien jullie met ExoMars kunnen bewijzen dat buitenaards leven effectief bestaat, zou dat wel wereldnieuws zijn zonder voorgaande!

En als je dan deel uitmaakt van het team dat die ontdekking heeft mogelijk gemaakt, doet zoiets je natuurlijk wel iets. Dus hopen maar dat alles verder vlot verloopt.

 

Voor wat staan de letters van NOMAD?

NOMAD staat voor Nadir and Occultation for MArs Discovery. In die naam zit meteen vervat welk soort waarnemingen het instrument zal gaan verrichten. Nadirwaarnemingen houden in dat het instrument rechtstreeks doorheen de atmosfeer naar de planeet kijkt en het licht dat het planeetoppervlak weerkaatst of uitzendt gemeten en geanalyseerd kan worden. Bij occultatiewaarnemingen kijkt het instrument naar de Zon doorheen de Marsatmosfeer bij zonsopgang of zonsondergang. Het spectrum dat daarbij gemeten wordt, wordt vergeleken met het rechtstreekse zonnespectrum buiten de Marsatmosfeer. Moleculen die in de atmosfeer zitten gaan bepaalde golflengtes uit het zonlicht absorberen, en door dat alles te analyseren en te vergelijken met het pure zonnespectrum kunnen we met behulp van atmosfeermodellen bepalen welke moleculen in de atmosfeer aanwezig zijn en ook in welke concentraties.

Twee van de drie kanalen waarin NOMAD waarnemingen verricht, doen dat in het infrarood, het derde kanaal observeert zichtbaar licht en ultravioletstraling. Het lijkt misschien dat die twee infraroodkanalen twee keer hetzelfde zijn, maar dat is zeker niet zo. Het ene is een kopie van het instrument SOIR dat we op Venus Express hadden staan en dat jaren lang uitstekend gepresteerd heeft. SOIR staat voor Solar Occultation in the InfraRed, en die techniek willen we nu dus ook toepassen bij het waarnemen van de Marsatmosfeer. Het andere is een verbeterde versie van SOIR om ook naar het oppervlak van de planeet te kunnen kijken, de zogenaamde nadirwaarnemingen. Daarvoor is een hogere resolutie nodig, want het licht dat rechtstreeks van de planeet wordt opgevangen is veel zwakker dan wanneer je door de atmosfeer naar de Zon kijkt.

 

Hoe lang zouden de instrumenten van de TGO moeten functioneren?

Het is de bedoeling dat de metingen minstens één Marsjaar uitgevoerd worden, dat zijn 687 aardse dagen. Nadien zal de satelliet wel rond Mars blijven cirkelen, maar eens de rover zal geland zijn, gaat de satelliet hoofdzakelijk dienen als relais om de gegevens van de rover naar de Aarde door te sturen. Vanaf dan zal de TGO veel minder wetenschappelijk werk kunnen uitvoeren omdat de energiebronnen waarover de satelliet beschikt beperkt zijn. Er wordt energie opgewekt via een aantal zonnepanelen, maar er moeten nu eenmaal keuzes gemaakt worden waaraan het vermogen van de satelliet gespendeerd wordt.

In oktober beginnen er allerlei manoeuvres waarbij de TGO in een baan rond Mars wordt gebracht, en op 16 oktober wordt de landingsmodule Schiaparelli afgestoten. Drie dagen later landt dat toestelletje op de Marsbodem. Het is eigenlijk een experimentele module waarmee een aantal technologieën worden uitgetest i.v.m. het afdalen en landen op onze rode buurplaneet, dit met het oog op de rover die in 2020 zal landen op Mars. Na de landing kan Schiaparelli ook heel beperkt wat metingen doen, zoals de richting en snelheid van de wind, de luchtdruk en –vochtigheid, oppervlaktetemperatuur en de transparantie van de atmosfeer. Maar omdat er een batterij aan boord is die niet heel lang meegaat, zal de duur van die metingen erg beperkt zijn.

Eens Schiaparelli afgestoten is, gaat de TGO zich verder positioneren in zijn baan rond Mars, waarbij de atmosfeer zal gebruikt worden om voldoende af te remmen, een procedé dat we ‘aerobraking’ noemen. Dat gaat een hele tijd in beslag nemen, het zal pas tegen midden of eind 2017 zijn dat we echt aan onze metingen zullen kunnen beginnen en dat de eerste resultaten zullen binnenlopen. Het blijft dus nog wel een tijdje spannend afwachten om te zien of onze instrumenten precies zullen kunnen meten waarvoor we ze ontworpen en gebouwd hebben.

 

Door de expertise van het BIRA i.v.m. de hogere atmosfeerlagen van onze planeet en ook de andere planeten is jullie instituut uitermate geschikt om aan dergelijke missies deel te nemen?

Die kennis en ervaring speelt daarbij inderdaad zeker een belangrijke rol. Als een ruimtevaartorganisatie een nieuw project wil realiseren, volgt er een oproep waarbij geïnteresseerde instellingen en bedrijven voorstellen kunnen indienen om het project te realiseren. Het is natuurlijk een voordeel indien je als partner al eerder een instrument hebt afgeleverd dat prima functioneert. In dat geval is de ESA eerder geneigd om voor jouw voorstel te opteren dan wel voor een ontwerp waarbij men zonder veel ervaring met ruimtevaartmissies vanaf nul is moeten beginnen. Wij hadden zoals gezegd SOIR op Venus Express, en dat instrument deed schitterend werk. Op basis daarvan hebben wij NOMAD voorgesteld voor ExoMars, en ons instrument werd samen met drie andere gekozen om naar Mars gestuurd te worden. Maar het gebeurt dus soms ook dat wij voor bepaalde missies instrumenten voorstellen waarvoor men finaal niet opteert.

 

Jullie hebben ongetwijfeld vol spanning de lancering van ExoMars gevolgd?

Uiteraard, we zaten met ons hele team samen op groot scherm de lancering te volgen. Je weet natuurlijk wel dat er doorgaans niets misloopt, maar het kan toch gebeuren. In 1996 was er de Russische Marsmissie Mars 96, daar had ons instituut ook een instrument op staan, en bij de lancering daarvan is er iets misgelopen met de derde trap van de Protonraket zodat het hele tuig op de bodem van de Stille Oceaan is terechtgekomen. In 2003 is de Europese Mars Express zonder problemen naar Mars vertrokken, maar als je weet dat één op de acht lanceringen met Protonraketten problematisch verlopen, was het voor ons op 14 maart toch spannend afwachten. Het zal maar net de raket zijn waarin jouw instrument zit waar je zo lang aan gewerkt hebt die faalt...

 

Is er bij een dergelijke catastrofe een back-up voorzien of is in één klap alles verloren?

Voor NOMAD hebben wij bij ons op het BIRA een kopie staan die identiek is aan het vluchtmodel. In principe zou dat instrument ook kunnen gelanceerd worden, maar je begrijpt dat het niet eenvoudig is om het hele nieuwe project met alles erop en eraan volgens plan in de ruimte te krijgen. Er is niet alleen de satelliet die opnieuw moet gebouwd worden, maar er moet ook een lanceerraket beschikbaar zijn en er moet ook gewacht worden op het juiste moment om het ruimtetuig te lanceren. Dus ik weet niet of dit een optie zou zijn.

Het reservemodel dat wij hebben staan, wordt gebouwd voor het geval er op het laatste moment iets met het vluchtmodel zou mislopen. Dan kan je uiteindelijk nog steeds het reservemodel van je instrument meegeven met de satelliet. Maar het is ook nuttig een identiek model ter beschikking te hebben om er bepaalde kalibraties of testen mee te kunnen uitvoeren. De kopie heeft immers een identieke werking als het instrument in de ruimte, waaraan we niets meer rechtstreeks kunnen uittesten.

 

Jullie volgen natuurlijk ook in detail op hoe ExoMars het stelt gedurende de hele missie?

We hebben op het BIRA een aantal mensen die daar volop mee bezig zijn. In de loop van de reis naar Mars zijn er al een paar correcties uitgevoerd, er worden op geregelde tijdstippen metingen gedaan, het instrument wordt even aangezet om te zien of het reageert op onze commando's en metingen uitvoert. Die gegevens krijgen wij dan. De komende jaren zal de rol van dat team nog belangrijker worden, eens de wetenschappelijke metingen echt van start gaan. Zij moeten bepalen wat er moet gebeuren op welk moment.

Het is dus niet omdat het instrument gebouwd is, dat het werk hier klaar is. Het is nu gewoon aan een andere groep mensen om ermee verder te werken. Wat mij persoonlijk betreft: in principe zit mijn taak i.v.m. NOMAD erop en hoef ik niet wakker te liggen over de missie naar en rondom Mars, maar uiteraard blijf ik het project met heel veel belangstelling volgen.

 

Maar intussen ben jij al met allerlei nieuwe projecten bezig?

Uiteraard, ik werk momenteel aan het instrument Sweeping Langmuir Probe of kortweg SLP voor een nanosatelliet met de naam PICASSO, en ook aan een nieuwe stralingsmeter, 3DEES. Binnen het BIRA is men ook nog met andere ruimtevaartprojecten bezig, maar daar is onze afdeling mechanica op dit ogenblik nog niet bij betrokken.

 

Nanosatellieten zijn wel erg populair aan het worden?

Het is inderdaad geen nieuwigheid meer. Een dergelijke satelliet is een klein kubusje van 10 op 10 op 10 cm, of een variant daarop, zoals bij PICASSO, waarbij het gaat om drie kubusjes boven elkaar, zo krijgen we een torentje van 30 cm hoog. In het begin van het ruimtevaarttijdperk bouwde men steeds grote en zware instrumenten, maar dankzij de opkomst van de micro-elektronica werd het mogelijk om steeds kleinere en lichtere producten te maken. De voornaamste uitdaging met nanosatellieten is op een snelle en goedkope manier een klein en lichtgewicht ruimtetuigje in elkaar te steken waarmee we toch resultaten kunnen bereiken. Die grote en zware satellieten en instrumenten kosten immers enorm veel geld, niet alleen om ze te maken, maar ook om ze te lanceren. Met een klein satellietje moet je veel minder massa lanceren vanaf de Aarde en bovendien kan dat ding meeliften met andere satellieten. Je hoeft er dus geen aparte missie voor op te zetten met een eigen lanceerraket.

 

Steeds kleiner en steeds goedkoper klinkt goed, maar blijft het ook allemaal even betrouwbaar?

Een terechte vraag. Bij de klassieke missies gebruikt men bijvoorbeeld voor de elektronica componenten die in eerdere missies hun deugdelijkheid hebben bewezen in een stralingsrijke omgeving. Als je een heel klein instrumentje wil bouwen, moet je de elektronica mee verschalen, en daar worden dan commerciële componenten voor gebruikt waarvan men hoopt dat die het zullen uithouden in de ruimte. Daar is dus wel meer risico mee verbonden, maar omdat het om een laag budget gaat, kan je dat wel riskeren.

Ruimtevaart is over het algemeen wel een heel conservatieve wereld, dat zie je bijvoorbeeld goed bij de Russen die met hun succesvolle Sojoez blijven zweren bij een type raket dat al vele jaren quasi onveranderd is gebleven. Maar wij op het BIRA merken dat tot op een zekere hoogte ook heel duidelijk bij de ESA. Neem nu de materialen die wij gebruiken voor het maken van een bepaald instrument aan boord van een ruimtesonde. Er is een heel uitvoerig document van de ESA beschikbaar waarin alle materialen tot in het geringste detail beschreven staan in functie van hun gedrag in de ruimte. Zo zal er bijvoorbeeld vermeld staan welke gassen er uit een bepaald materiaal vrijkomen in die en die extreme omstandigheden in de ruimte. En dus is de veiligste optie je aan die lijst van materialen te houden, want stel dat je een nieuw materiaal zou voorstellen, moet dat weer van voren af aan helemaal ontleed en onderzocht worden met het oog op het functioneren ervan in de ruimte. Men heeft er ooit heel veel tijd en moeite in gestoken om tot die bestaande lijst te komen, en dus is men niet gauw geneigd om dat opnieuw te doen voor iedereen die met een of ander nieuw materiaal afkomt. Dingen die in de ruimtevaart hun kwaliteiten al bewezen hebben, daar gaat men zich graag aan houden. En dat geldt ook voor de elektronica. Tja, best begrijpelijk eigenlijk, want als er daarboven iets defect gaat, kan je het niet gauw eens even gaan herstellen of vervangen, nietwaar?

 

Wat zijn de grootste gevaren voor de elektronica in de ruimte?

Voornamelijk straling. En daarom is het onderzoek naar straling in de ruimte een belangrijk domein. Met 3DEES bouwen wij mee aan een nieuwe stralingsmeter. Dergelijke instrumenten kunnen geïnstalleerd worden op satellieten die in verschillende zones rond de Aarde en in het zonnestelsel opereren, en op basis van die metingen krijgen we een beter beeld over allerlei soorten stralingen, en tevens ook waar die straling gelokaliseerd kan worden. Dat is natuurlijk ook interessant voor bemande ruimtevaartprojecten.

Neem bijvoorbeeld de Van Allen stralingsgordels, dat zijn twee gordels van geladen deeltjes rondom de Aarde. We weten dat de laagst gelegen gordel hoofdzakelijk bestaat uit protonen, en dat de hoger gelegen gordel voornamelijk uit elektronen bestaat. De eerste bevindt zich ongeveer 2.000 tot 5.000 km boven onze planeet, terwijl de tweede zich op een hoogte van zowat 13.000 tot 19.000 km situeert. Die gordels ontstaan doordat geladen deeltjes van de zonnewind en van de kosmische straling met hoge snelheid in conflict komen met het magneetveld van de Aarde. We hebben dus al wel zicht op de structuur en de herkomst van die Van Allen gordels, maar kwantitatief is er in die zone nog behoorlijk wat werk te verrichten om te achterhalen welke stralingsniveaus er daar binnen dat uitgestrekte gebied kunnen verwacht worden. Op het BIRA is een groep werkzaam die theoretische studies doet i.v.m. de aardmagnetosfeer en al wat daar mee te maken heeft. Dat hele systeem is onderhevig aan allerlei invloeden en verandert daardoor constant. Het is dus belangrijk om zicht te krijgen op het functioneren en variëren van dat omvattende magneetveld dat onze Aarde in aanzienlijke mate beschermt tegen een overvloed van geladen deeltjes. En omdat onze stralingsmeters met de kwantitatieve data die zij opleveren bijdragen tot een beter begrip van dat ingewikkeld kluwen van magneetvelden en geladen deeltjes rondom de Aarde zijn het toch wel belangrijke instrumenten.

Mensen hebben vaak de indruk dat er intussen al zoveel instrumenten de ruimte zijn ingestuurd dat we nu toch al wel ver alles gemeten hebben, maar dat is dus helemaal niet zo. Telkens de wetenschappers een vraag hebben kunnen oplossen, roept dat alweer een aantal nieuwe vragen op.

 

We hebben op MIRA een maquette op ware schaal staan van PROBA-2. Ik meen dat het BIRA aan die ruimtesonde niet heeft meegewerkt?

Juist, het zijn onze buren van de Koninklijke Sterrenwacht die daarbij betrokken zijn met SWAP en LYRA om de Zon te bestuderen. Maar op PROBA-V staat wel onze EPT, die afkorting staat voor Energetic Particle Telescope. Het is een instrument dat de lading, de energie en de invalshoek van geladen deeltjes meet. En onze 3DEES waar we volop mee bezig zijn, zal een plaatsje krijgen op PROBA-3. De lancering daarvan zal ergens in 2019 plaatsvinden. Dat wordt wel een speciale missie, bestaande uit twee satellieten waarbij de ene het zonlicht blokkeert voor de andere, waardoor die tweede zich dan in een permanente staat van zonsverduistering bevindt. Op die manier kan dat ruimtetuig ongehinderd de corona van de Zon bestuderen.

 

PROBA staat synoniem voor de firma QinetiQ Space uit Kruibeke?

Ja, de firma Verhaert en QinetiQ Space staan aan de oorsprong van de PROBA-satellieten, maar de samenwerking is intussen veel ruimer geworden. Voor het instrument 3DEES werkt QinetiQ Space aan de elektronica, terwijl wij aan de mechanica werken. De eigenlijke klant of bedenker van het instrument is het Center for Space Radiations van de universiteit van Louvain-la-Neuve. En er zijn ook nog andere bedrijven zoals Thales Alenia Space Belgium bij betrokken, dus PROBA mag je zeker niet beschouwen als een product van QinetiQ Space alleen.

 

Maar het gaat telkens om een zelfde kleine satelliet?

Ja, men noemt ze met hun afmetingen van ongeveer telkens iets in de orde van 60 op 70 op 80 cm al lachend ook wel eens de vliegende wasmachines.

We hebben er nog zo eentje in de pijplijn zitten, ALTIUS. Dat is ook een PROBA-satelliet maar met slechts één enkel instrument erop. Het letterwoord ALTIUS staat voor Atmospheric Limb Tracker for the Investigation of the Upcoming Stratosphere. Bedoeling van de satelliet is om de ozonverdeling in de atmosfeer in kaart te brengen en te speuren naar concentraties van de spoorgassen water, stikstofdioxide en methaan. Het project is een samenwerking tussen het BIRA, QinetiQ Space en OIP Sensor Systems uit Oudenaarde.

 

Hartelijke dank voor het interessante gesprek, Sabrina, en we wensen jou nog veel arbeidsvreugde toe op het BIRA met veel boeiende projecten!