2019-03 HistoRik over ... Alexander von Humboldt


Alexander von Humboldt (1769-1859)

De naam Humboldt zal door velen wel bekend klinken, al was het maar door de Humboldtstroom of de Humboldtpinguïn. En dat zal dan wel door een ontdekkingsreiziger komen, zeker ?

Alexander von Humboldt is inderdaad vooral beroemd geworden door zijn vijfjarige reis naar Zuid-Amerika van 1799 tot 1804. De rest van zijn leven besteedde hij aan de publicatie van zijn verslagen over die reis, uiteindelijk zouden dat maar liefst dertig boekdelen worden. Het was meteen ook de aanzet voor de grote reis van Charles Darwin (1809-1882), die in zijn geschriften herhaaldelijk verwijst naar von Humboldt.

 

Kijk hier voor de bijhorende afbeelding.

Copyright: Publiek domein

 

Twee beroemde broers

Alexander von Humboldt werd geboren in 1769 in Berlijn als zoon van een Pruisische officier en een moeder die afkomstig was uit een rijke hugenotenfamilie.

Dit jaar vieren we dus zijn 250ste geboortedag, en 1769 is tevens het jaar waarin James Cook in de Stille Zuidzee zijn waarneming deed van de Venusovergang.

Alexander had een broer Wilhelm (1767-1835), twee jaar ouder dus, die ook bekend zou worden, maar op een heel ander gebied: hij werd staatsman en minister en was een hervormer van de Duitse universiteiten. De twee broers studeerden allebei aan de universiteit van Göttingen, Niedersachsen.

Vermelden we hier dat de krater Humboldt op de Maan genoemd is naar Wilhelm, de staatsman, en de Mare Humboldtianum op de Maan naar Alexander, de ontdekkingsreiziger.

 

De wereld van de wetenschappen

Van jongs af aan had Alexander belangstelling voor de natuur, en hij was een verwoede verzamelaar van planten, schelpen en insecten. Toen hij naar de universiteit ging, koos hij voor de richting natuurwetenschappen en wiskunde, maar hij studeerde er ook  talen.

Aan de universiteit maakte hij kennis met Georg Foster (1754-1794), die natuuronderzoeker was bij James Cook (1728-1779) en die ontmoeting bepaalde heel zijn verdere leven. Ze reisden samen door Europa, en zo kwamen ze in 1790 in Londen waar ze een bezoek brachten aan Joseph Banks (1743-1820), de botanicus bij de expeditie van James Cook.

Omdat hij meer wou weten over geologie en mijnbouw trok Alexander in 1791 naar de Akademie in Freiberg, Sachsen. Op 22-jarige leeftijd was hij al actief als mijnbouwinspecteur. Verder hield hij zich bezig met plantkunde, zoölogie, fysica, chemie en geologie. En hij publiceerde een eerste boek, over basaltformaties langs de Rijn.

 

Op wereldreis

Toen zijn moeder stierf in 1796, erfde hij een aanzienlijk bedrag dat hij wou besteden aan zijn grote ambitie: het maken van een wereldreis als ontdekkingsreiziger.

In Frankrijk onder keizer Napoleon sloot hij een overeenkomst voor zo’n wereldreis, maar op het laatste moment werd alles afgeblazen.

In Spanje had hij meer succes, en hij kreeg een paspoort voor een reis naar Zuid-Amerika. Met een Spaans schip vertrok hij op 5 juni 1799 vanuit La Coruña.

Aan boord nam hij buiten papier, flacons en weegschalen ook nog 42 instrumenten mee die elk verpakt waren in een eigen kistje: kompassen, een slingeruurwerk, een scheepschronometer, microscopen, theodolieten, enzovoort.

Het doel van de reis was om onderweg zoveel mogelijk gesteenten en mineralen, fossielen, planten, insecten, en dergelijke te verzamelen en gegevens over fauna en flora op te tekenen. Verder wou de expeditie bergen opmeten, overal temperaturen meten, en zo goed als mogelijk de juiste lengte- en breedtegraden bepalen. Humboldt wou ook zicht krijgen op een mogelijk verband tussen alle krachten in de natuur en tussen levende en  dode materie.

 

Kijk hier voor de bijhorende afbeelding.

Copyright: Creative Commons via Wikipedia

 

De reis liep via Tenerife, waar hij al zijn eerste gegevens verzamelde en de Teide beklom. En dan werd er verder gevaren naar Venezuela en Brazilië. Samen met natuuronderzoeker Aimé Bonpland (1773-1858) waren ze er de eerste Europese onderzoekers sinds vijftig jaar. Ze bestudeerden ook de diverse beschavingen en oude culturen. In Brazilië gingen ze op zoek naar een verbinding tussen de Orinoco en de Amazone, en met de hulp van plaatselijke stammen vonden ze uiteindelijk toch langs kleine zijrivieren dat er inderdaad een dergelijke verbinding is.

Vanuit Venezuela maakten ze nog een tussenstop in Cuba, waar ze hun inmiddels vergaarde verzamelingen veilig konden achterlaten. En van daaruit reisden ze verder naar Colombia en Quito. In juni 1802 beklom von Humboldt met drie metgezellen de Chimborazo in Ecuador, wat toen met zijn 6.269 meter aanzien werd als de hoogste berg ter wereld, maar door een onoverbrugbare kloof strandde het team op 5.917 meter, op amper 300 meter van de top. Tijdens de beklimming noteerden ze nauwkeurig de plantengroei op de verschillende hoogtes, ze maten hoogtes met een barometer, posities met een sextant, en ontdekten dat de blauwe kleur van de atmosfeer verschilt al naargelang de hoogte.

En geleidelijk begon hij ook in te zien dat in de natuur alles aan elkaar gebonden is, iets waar Darwin later ook meermaals naar verwijst.

Na hun ervaringen in Ecuador trokken ze naar de kust van Peru en Lima. Op 9 november 1802 observeerden ze daar een Mercurius-overgang die ze ook gebruiken om de juiste lengtegraad van Lima te bepalen.

Voor de kust van Peru ontdekten ze eilanden met guano, metersdikke lagen van fosfaatrijke vogelmest waaruit een rijke handel ontstond. Nog tot de helft van de 20ste eeuw werd guano in onze streken ingevoerd.

Zoals steeds en overal deed von Humboldt metingen van de temperatuur, en zodoende ontdekte hij dat er een koude golfstroom van het zuiden langs de kust stroomt, die golfstroom noemen wij nu de Humboldtstroom. Door deze stroom komen er zelfs pinguïns tot aan de evenaar, de Humboldtpinguïns.

In de nacht van 11 op 12 november namen ze een intense meteoorregen waar, later bekend als de Leoniden, en door hun nauwkeurige noteringen werd aangenomen dat het wel eens een periodiek fenomeen kon zijn.

Begin 1803 voeren ze verder per schip naar Mexico, waar ze een jaar lang hun ontdekkingswerk deden en er ook de oude culturen bestudeerden.

In maart 1803 vertrok de expeditie huiswaarts via Havana in Cuba waar ze hun achtergelaten materialen weer oppikten. Ze gingen nog even langs in de Verenigde Staten waar ze onder andere ook te gast waren bij president Thomas Jefferson. En uiteindelijk bereikten ze in augustus 1804 Frankrijk na een reis die vijf jaar geduurd heeft.

 

Het aardmagnetisch veld

Met zijn expeditie legde Alexander von Humboldt ook de basis voor de fysische geografie en de meteorologie met isothermen en isobaren. Uit onderzoek van verschillende geologische lagen kon afgeleid worden waar er steenkool te vinden was.

Vooral zijn waarnemingen met het kompas waren bijzonder waardevol.

Hij noteerde niet enkel de gewone afwijkingen op verschillende plaatsen, zoals Halley ze voorspeld had, maar hij maakte ook notities over magnetische ‘stormen’ en zelfs van een dip van de naald, dus niet enkel de richting in azimut, maar ook dat de naald soms neerwaarts richting Aarde neigde. Met al die gegevens maakte hij een magnetische kaart en hij bepaalde de magnetische evenaar op zeven graden zuiderbreedte.

Dat trok de aandacht van Karl Friedrich Gauss (1777-1855), professor aan de universiteit van Göttingen. Gauss werkte immers ook aan het magnetisme van de Aarde, maar enkel wiskundig van achter zijn bureau, hij zelf trok nooit op expeditie.

 

Alle kennis van hemel en Aarde

von Humboldt werkte aan het verslag van zijn reis van 1805 tot 1834, en er verschenen 30 delen. Met zijn werk oogstte hij veel succes.

Dat succes kwam ook de Russische tsaar ter ore, en von Humboldt werd uitgenodigd bij de tsaar om in Rusland en Siberië meetstations op te richten voor het bestuderen van het magnetisch veld. Er werd hem ook gevraagd om geologisch onderzoek te doen naar diamant. In Brazilië hadden von Humboldt en zijn metgezellen namelijk diamant gevonden in de buurt van vindplaatsen van goud en platina. Daarom dacht men dat dit mogelijk ook het geval zou kunnen zijn in het Oeralgebied – wat later ook bleek te kloppen. En zo vertrok von Humboldt in april 1829 voor een reis van 25 weken over een afstand van 15.000 km over St Petersburg, Moskou, Wolga, Jekaterinaburg tot de Chinese grens en terug over Omsk naar de Oeral, de Kaspische zee en Moskou.

Nadat hij het hele verslag van zijn expeditie in Zuid-Amerika neergeschreven had, begon hij in 1834 aan het schrijven een vijfdelige reeks ‘Kosmos’ om daarin alle kennis van hemel en aarde bijeen te brengen.

Hij woonde en werkte meestal in Parijs, maar af en toe trok hij soms even naar Berlijn om contact te houden met het vaderland.

Toen Alexander von Humboldt op 90-jarige leeftijd stierf in Berlijn, was zijn laatste en vijfde boek van de reeks Kosmos nog niet klaar voor publicatie, daarom werd het enige tijd later postuum uitgegeven.

 

von Humboldt en Gauss

Een mooi citaat uit zijn publicatie: “Sterren twinkelen en vervullen ons met blijdschap, maar aan de hemel getuigt hun baan van een mathematische precisie”. Getuige van zijn bewondering voor de schoonheid van de natuur maar ook van zijn passie voor de wetenschappelijke beschrijving ervan.

Onlangs is er een boek uitgegeven met als titel “Het meten van de wereld” van de auteur Daniel Kehlmann. Het is geschreven als een verhaal over een fictieve ontmoeting tussen Alexander von Humboldt en Carl Friedrich Gauss, de grote Duitse wiskundige en natuurkundige. Of beide heren elkaar ooit echt ontmoet hebben is niet geweten, ze hebben elkaar in ieder geval wel geschreven.

In Duitsland was het boek onmiddellijk een groot succes met een oplage van 2,3 miljoen exemplaren. Het is ook vertaald in vele talen, wereldwijd werden er zo’n 6 miljoen exemplaren van verkocht. Door dit grote succes werd het boek ook verfilmd voor televisie.

Het boek is boeiend en vlot geschreven, maar het voornaamste is dat  het een juist beeld geeft van beide personen en hun werk. Een aanrader!

 

Tekst: Rik Blondeel, juni 2019