The Science House Column 005: Waarom vraagt Einstein naar mayonaise?


Ik moet zo’n tien jaar geweest zijn toen ik mijn eerste ruimtereis maakte. Met een stuk of wat lege wijnkisten (we waren Bourgondiërs thuis) had ik me een stevig ruimteschip gebouwd. Op het motortje van mijn Lego-treintje had ik een zwarte schijf gemonteerd en op de as een witte wijzer die ik liet ronddraaien.  Mijn radar werkte perfect. 

Lift off. 

Ik zette direct koers naar de grens van het heelal. Eenmaal daar aangekomen, zette ik mijn radar af en stapte uit. Ik ging op zoek naar een deur in die grote zwarte muur die op het einde van het universum moest staan. Maar ik vond geen grote zwarte muur en al helemaal geen deur. Enkel maar nog verder zwart en nog verder nog meer zwart. Ik begreep er niets van en keerde weer terug naar de Aarde, of toch zeker naar de keuken, waar mijn ruimteschip stond. Ik jatte een Milky Way uit de snoepjestrommel en liep naar mijn papa.

‘Wat ligt er achter het heelal?’ vroeg ik hem. 

Hij keek me aan, met een blik van geamuseerde verwondering. 

‘Dat is een goede vraag’, zei hij. 

Of de achtergrond van dit antwoord een filosofische bedenking was of een blijk van totale onwetendheid, zal ik nooit weten. Ik nam nog een Mars uit de trommel en besloot terug in mijn ruimteschip te stappen om de kosmos verder te exploreren. Als ik me haastte kon ik nog terug zijn voor het avondeten.

Vragen stellen.

Heb je je al eens afgevraagd hoe groot een atoom eigenlijk is? Of over hoeveel atomen het gaat in nanotechnologie? Waarom heet de Kreeftskeerkring eigenlijk Kreefts-keer-kring?  Is de som van de hoeken in een driehoek altijd 180 graden? Is oneindig klein gelijk aan 0? Als een smartphone draadloos is, waarom leggen ze dan zoveel kabels? Hoe draait de Zon op het zuidelijk halfrond en hoe komt dat? Waarom lanceert Europa haar raketten zover in Frans-Guyana, hier is toch plaats genoeg? Wie heeft ooit de naam ‘cel’ bedacht voor die chemische fabriekjes in ons lijf? Dat zijn toch dingen van een gevangenis? Als jij een molecule bent in een gas, hoe ver staat je volgende buur? Hoe zou de wereld er uit zien als er geen wrijving bestond? Waarom lukt het eigenlijk niet om de prik in de cola te houden, hoe hard je de halflege fles ook dichtdraait? 

Wanneer ben je gewichtloos? 

Waarom draait de Aarde?

Waarom is het ‘s nacht eigenlijk donker?

Allemaal goede vragen, zou mijn vader zeggen. 

Want vragen stellen, daar begint het allemaal mee. 

 

Ik was niet op tijd terug voor het avondeten. Mijn ruimteschip had pech, en ik moest de laatste paar honderd miljoen kilometer tussen Jupiter en de keuken te voet afleggen. Echt jammer, want het waren frieten die avond. Ik vroeg me toen af of ik geen raket kon maken die zo snel kon vliegen als ik maar wilde. Ik besloot te wachten tot ik thuis kwam om het aan Einstein te vragen, want die was ongetwijfeld nu mijn frieten aan het opeten.

 

Tekst: Ignaas Declercq, The Science House

Dia1.jpg